LEVEN
In het leven hebben we altijd te gaan in de keuzes die we maken
en daarin maken we fouten en zien we vaak problemen
LIFE
In life we always have to go through the choices we make
and in that we make mistakes and often see problems
The CASHFLOW problem
When I returned from the Philippines I met a younger woman with whom I seemed to get along well and she wanted to make me financially rich. But unfortunately it turned out at the end that she was also struggling with a very big cash flow problem. And because I actually did not know what a so-called CASHFLOW problem was I made a HIWI drawing of it
I discovered that a CASHFLOW PROBLEM was really a very big problem and that it has everything to do with wrong estimates that someone can of course make when running a company. That I had already encountered such a very important "cash flow problem" in my own family, I could suddenly realize very clearly. But even more important of course turned out to be the consequences that I could have experienced at the time. An estimate problem can be a very big problem for a company. When one makes very wrong conclusions or estimation errors, this can be of the utmost importance for the entire company and one may no longer be able to see what one is doing as a person. The contact with Susu was initially very good, but when she indicated that she could have had to deal with a real cash flow problem, I unfortunately began to realize that I could also have been very wrong about her advice.
"How can a person then keep getting more and more money, without actually owning it himself?" became my crucial and all-encompassing question. Does this not precede a certain deception that may have intervened unconsciously?
I suddenly think of a verse where all the disciples reacted to Jesus in astonishment when Jesus exclaimed to Judas:
Go do what you want to do!
(read below: John 13: 20-30)
I also read this very clearly in the Bible last week after reading our morning revival
Het CASHFLOW probleem
Weer terug gekeerd vanuit de Filippijnen ontmoette ik een jongere vrouw met wie het goed bleek te klikken en ze wilde me graag financieel rijk maken. Maar het bleek mij helaas aan het eind dat zij ook gebukt ging onder een heel groot cashflow probleem. En omdat ik eigenlijk niet wist wat een zogeheten CASHFLOW probleem was maakte ik daar een HIWI-drawing van
Ik kwam er achter dat een CASHFLOW PROBLEEM werkelijk een heel groot probleem was en dat het alles te maken heeft met verkeerde inschattingen die iemand natuurlijk kan maken bij het runnen van een bedrijf. Dat ik zo'n heel erg belangrijk "cashflow probleem" al eens eerder was tegen gekomen in mijn eigen familie, kon ik mij toen opeens zeer scherp realiseren. Maar nog belangrijker bleek natuurlijk de gevolgen die ik er toen van had kunnen ondervonden. Een inschattingsprobleem kan een zeer groot probleem voor een bedrijf vormen. Wanneer men zeer verkeerde conclusie of inschattingsfouten maakt, dan kan dat voor het hele bedrijf, van het allergrootste belang zijn en kan men misschien niet meer goed in de gaten hebben waar je als mens mee bezig bent. Het contact Met Susu was aanvankelijk erg goed, maar toen ze aangaf dat ze te maken had kunnen krijgen met een werkelijk cashflow probleem, ging ik me helaas beseffen dat ik me op haar advies ook heel erg had kunnen vergissen.
"Hoe kan een mens dan telkens aan steeds meer geld komen, zonder het zelf werkelijk te bezitten?" werd mijn crusiale en allesomvattende vraag. Gaat dit dan niet vooraf aan een zeker bedrog dat misschien onbewust tussenbeiden is gekomen?
Ik denk dan opeens aan een vers waarbij alle discipelen stom verbaasd naar Jezus reageeerden toen Jezus tegen Judas uitriep:
Ga meteen doen wat je van plan bent!
(lees hieronder maar: Johannes 13 : 20 - 30)
Ook dit las ik afgelopen week zeer duidelijk in de Bijbel naar aanleiding van het lezen van onze morgenwacht.
Heel recent ontmoette ik een hele vriendelijke zuster in de Filipijnen die contact met mij opnam.Dit deed ze via een goede vriend Herman die ik had ontmoet in de online-wereld van BIGO LIVE.
Herman en ik konden veel dingen met elkaar delen, en het toeval bleek dat Herman mijn oude docent fotografie "Cor Jaring" in Amsterdam heel goed gekend had. Cor Jaring was een nauw verbonden en goed bevriende docent van mij en ik werd zelfs nog zijn persoonlijke assistent in de fotografie toen ik in 1987 net van de kunstacademie iaf kwam en van de stad Enschede naar Amsterdam was verhuisd. Daarna werd hij mijn collega-kunstenaar in Nederland.
Een tijdje geleden besloot mijn vriend Herman om in de Filipijnen te gaan wonen (hier woonde mijn vrouw en had ik mijn huis waar ik samen met mijn vrouw oud had willen worden) Herman en ik hadden nog steeds met elkaar contact en wist wat er met mijn vrouw gebeurd was op 19 augustus 2024. Een goede en een bijzondere vriendin wilde hij toen graag aan mij voorstellen. Zij liet me kort geleden weten dat ze iets van mijn leven kon begrijpen en met dat gegeven ben ik altijd blij om te vernemen en ik wil haar antwoorden:
Dankjewel lieve zuster in de Heer, heel leuk dat je iets van mij zag dat je kon waarderen en natuurlijk zou ik ook graag iets meer over jou willen weten!
Zoals ik vanmorgen nog eens las in onze ochtendwacht, las ik ook in de Bijbel en las IN JOHANNES 14:20-23
We zijn eigenlijk allemaal gekozen voor het lichaam om Zijn machtige Werkelijke Liefde in ons eigen lichaam te accepteren.
Het leven is als een verhaal met een begin en een einde en dat wat ertussenin met ons zal gebeuren.
Ik heb zelfs het voorrecht gehad om in Nederland een paar hele speciale gelovigen te ontmoeten die vóóraf gingen aan mijn bekering. Dit heeft mij dus allemaal geholpen om tot de waarheid van WERKELIJKE LIEFDE te komen.
Very recently I met a very friendly sister in the Philippines who contacted me.
She did this through a good friend Herman who I had met in the online world of BIGO LIVE.
Herman and I could share many things with each other, and it turned out that Herman had known my old photography teacher "Cor Jaring" in Amsterdam very well. Cor Jaring was a close and good friend of mine and I even became his personal assistant in photography when I had just graduated from the art academy in 1987 and had moved from the city of Enschede to Amsterdam. After that he became CorJaring my fellow artist in the Netherlands.
A while ago my friend Herman decided to move to the Philippines (this is where my wife lived and where I had my house where I wanted to grow old together with my wife) Herman and I were still in touch and knew what had happened to my wife on August 19, 2024. He wanted to introduce a good and special friend to me then. She recently let me know that she could understand something of my life and with that fact I am always happy to hear and I want to answer her:
Thank you dear sister in the Lord, very nice that you saw something of me that you could appreciate and of course I would also like to know something more about you!
As I read again this morning in our morning revival, I also read in the Bible and read IN JOHN 14:20-23
We are actually all chosen for the body to accept His mighty Real Love in our own body.
Life is like a story with a beginning and an end and what will happen to us in between.
I have even had the privilege to meet some very special believers in the Netherlands who preceded my conversion. So all this has helped me to come to the truth of REAL LOVE
voorbeschouwing van DAG 5
III. Het huis van de Vader, de kerk, is in God de Vader – Johannes 14:2, 20; 1 Thess. 1:1; 2 Thess. 1:1
A. Om de kerk in God de Vader te laten zijn, moet God de Vader voor ons worden, we moeten een levensrelatie met Hem hebben – Johannes 20:17:
1. In het Nieuwe Testament bevat de Vader de bron van het leven – Johannes 5:26.
2. De titel God is effectief volgens de schepping; de titel Vader is nuttig volgens de verdeling en vermenigvuldiging van het leven – 1 Johannes 3:1.
3. God is niet langer alleen onze Schepper; Hij is ook onze Vader, onze Verwekker, want Hij heeft ons met Zijn leven verwekt – Johannes 1:12-13.
4. We kunnen God onze Vader noemen omdat we uit Hem geboren zijn, en nu als Zijn kinderen hebben we een levenslange relatie met Hem – Rom. 8:15-16.
5. Door Zijn leven-bevrijdende dood en leven-gevende opstanding, heeft de Heer ons één gemaakt met Hem; Zijn Vader is nu onze Vader – Johannes 20:17.
6. Door Zijn dood en opstanding, heeft de Heer Jezus ons in Hem gebracht; omdat Hij in de Vader is, zijn wij in de Vader door in Hem te zijn, de Heer Jezus – Johannes 14:20.
B. Voor de kerk om in God de Vader te zijn betekent dat de kerk in Hem is die de unieke bron is, de Auteur en Initiatiefnemer – 1 Kor. 8:6:
1. Als we God als de Vader willen kennen, moeten we weten dat alle dingen van Hem kwamen dat alle dingen uit Hem voortkomen – Mattheüs 15:13; Rom. 11:36. 2. In het kerkelijk leven, moet de Vader de unieke bron zijn, en moeten we allemaal in Zijn unieke doel en plan zijn – 2 Tim. 1:9; Rom. 8:28.
ONZE MORGENWACHT WEEK 11 dag 5
1 Tes. 1:1 Paulus, Silvánus en Timotheüs aan de gemeente van de Thessalonikers in God de Vader
en de Heer Jezus Christus: genade zij u en vrede!
Rom. 11:36 Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen! Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid! Amen.
In 1 Tessalonicenzen hebben we de openbaring dat de gemeente niet alleen van God of Christus is,
maar ook in God de Vader en in de Heer Jezus Christus.
Het woord Vader in 1:1 geeft een levensrelatie aan. God is de Vader van de mensen in de gemeente,
want wij zijn allen uit Hem geboren. Het is een wonderbaarlijk feit dat we uit God zijn geboren en dat Hij nu
onze Vader is! Stel je voor dat jouw vader de president van de Verenigde Staten is. Als dat het geval zou zijn, zou je naar hem kunnen verwijzen als “mijn vader, de president.” Als je naar onze president verwijst, betekent dit
mogelijk dat je een burger bent. Maar als je “mijn vader, de president” kunt zeggen, geeft dit aan dat de president jouw vader is en dat je een levende relatie met hem hebt. We kunnen volgens hetzelfde principe spreken over God die onze Vader is. Hij is niet alleen maar onze Schepper. Hij is onze Vader geworden, want wij zijn uit Hem geboren. (Life-study of 1 Thessalonians, 2e editie, blz. 42-43)
Lezen voor vandaag
De Vader is de bron, Hij is de Oorsprong, de Initiatiefnemer, de Planner en de Ontwerper. De Heer Jezus zei: “Ik ken Hem, omdat Ik van Hem ben uitgegaan en Hij Mij heeft gezonden” (Joh. 7:29). Dit korte woord geeft aan dat de Vader de bron is. De Vader als de bron heeft de Zoon gezonden. Johannes 13:3 geeft ook aan de Vader de bron is: “terwijl Hij wist dat de Vader Hem alles in de handen had gegeven en dat Hij
van God was uitgegaan en tot God heenging.” De Vader is de Planner en Hij zond de Zoon om zijn plan tot uitvoer te brengen. Omdat de Vader de Oorsprong en de Initiatiefnemer is, kwam de Zoon uit Hem voort en
ontving Hij alles van Hem. (CWWL, 1982, deel 2, “The Fulfillment of the Tabernacle and the Offerings in the
Writings of John,” blz. 397) Dat God de Vader is, betekent dat God de Schepper is, de unieke Initiatiefnemer. De Zoon werd door de Vader gezonden. “De Zoon kan niets doen van Zichzelf, of Hij moet het de Vader zien doen; want wat deze
doet, dat doet ook de Zoon evenzo” (Joh. 5:19). Dát moet onze ervaring zijn. We moeten genade van God
ontvangen, om te beseffen dat we zelf niets kunnen beginnen. In het begin waren wij er nog niet, maar God
was er wel (Gn. 1:1). God is de Vader, en alles komt uit Hem voort. De dag waarop God je laat zien dat Hij de Vader is, zal een gezegende dag zijn. Op die dag zul je je realiseren dat je niets kunt, dat je in feite machteloos bent. Je hoeft jezelf dan niet langer te bedwingen om bepaalde dingen te laten. In plaats daarvan vraag je: “Komt dit uit God voort?” Dit is de ervaring van Abraham. Zijn ervaring toont, dat hij er niet op uit was om Gods volk te zijn. Abraham nam geen enkel initiatief. Het was God die het initiatief nam. Het was God die hem van de andere kant van de rivier de Eufraat haalde (Gn.12:1-5). Als je weet dat God de Vader is, dan zul je niet zo zelfverzekerd zijn, om te zeggen dat je kan doen
wat je maar wilt. Dan zeg je alleen maar: “Als de Heer het wil, doe ik dit of dat. Wat de Heer zegt, dat zal ik doen.” Dat betekent natuurlijk niet dat je besluiteloos moet zijn. Maar het betekent dat je echt niet weet wat je moet doen, en dat je het pas weet nadat de Vader Zijn wil heeft geopenbaard.
Abraham kende God als de Vader. Nu moet je deze kennis echter niet zien als leerstellige kennis. Het is een kennis, die je tot een punt brengt waarop je belijdt: “God, ik ben niet de bron. U bent de oorsprong van alle dingen, en U bent ook mijn oorsprong. Zonder U kan ik niets beginnen.” Dat was Abraham. De eerste les die we moeten leren, is het besef dat we niets kunnen, en dat alles van God afhangt. Hij is de Vader en Hij is de Initiatiefnemer van alles. (De God van Abraham, Isaak en Jakob, blz. 12-14) Ter aanvulling lezen: De God van Abraham, Isaak en Jakob, hfst. 1
preview of DAY 5
III. The Father’s house, the church, is in God the Father – John 14:2, 20; 1 Thess. 1:1; 2 Thess. 1:1
A. For the church to be in God the Father, God must become the Father to us, we must have a life-long relationship with Him – John 20:17:
1. In the New Testament, the Father contains the source of life – John 5:26.
2. The title God is effective according to creation; the title Father is useful according to the distribution and multiplication of life – 1 John 3:1.
3. God is no longer just our Creator; He is also our Father, our Begetter, for He has begotten us with His life – John 1:12-13.
4. We can call God our Father because we are born of Him, and now as His children we have a life-long relationship with Him – Rom. 8:15-16.
5. By His life-liberating death and life-giving resurrection, the Lord has made us one with Him; His Father is now our Father – John 20:17.
6. By His death and resurrection, the Lord Jesus has brought us into Him; because He is in the Father, we are in the Father by being in Him, the Lord Jesus – John 14:20.
B. For the church to be in God the Father means that the church is in Him who is the unique source, the Author and Originator – 1 Cor. 8:6:
1. If we would know God as the Father, we must know that all things came from Him that all things proceed from Him – Matthew 15:13; Rom. 11:36. 2. In the church life, the Father must be the unique source, and we must all be in His unique purpose and plan – 2 Tim. 1:9; Rom. 8:28.
OUR MORNING REVIVAL WEEK 11 day 5
1 Thess. 1:1 Paul, Silvanus, and Timothy to the church of the Thessalonians in God the Father
and the Lord Jesus Christ: Grace to you and peace!
Rom. 11:36 For of him and through him and to him are all things. To whom be glory forever and ever! Amen.
In 1 Thessalonians we have the revelation that the church is not only of God or Christ,
but also in God the Father and in the Lord Jesus Christ.
The word Father in 1:1 indicates a life relationship. God is the Father of the people in the church,
for we are all born of Him. It is an amazing fact that we are born of God and that He is now
our Father! Imagine your father being the President of the United States. If that were the case, you might refer to him as “my father, the president.” When you refer to our President, it may mean that you are a citizen. But if you can say “my father, the President,” it indicates that the President is your father and that you have a living relationship with him. We can speak of God as our Father on the same principle. He is not merely our Creator. He has become our Father, for we are born of Him. (Life-study of 1 Thessalonians, 2nd ed., pp. 42-43)
Today’s Reading
The Father is the source, He is the Originator, the Initiator, the Planner, and the Designer. The Lord Jesus said, “I know Him, because I came out from Him, and He sent Me” (John 7:29). This short word indicates that the Father is the source. The Father as the source has sent the Son. John 13:3 also indicates that the Father is the source: “knowing that the Father had given all things into his hands, and that he was come from God and went to God.” The Father is the Planner, and He sent the Son to carry out His plan. Because the Father is the Source and the Initiator, the Son came from Him and received everything from Him. (CWWL, 1982, vol. 2, “The Fulfillment of the Tabernacle and the Offerings in the Writings of John,” p. 397) That God is the Father means that God is the Creator, the unique Initiator. The Son was sent by the Father. “The Son can do nothing of Himself, but what He sees the Father do: for what things soever He does, these also the Son does likewise” (John 5:19). That must be our experience. We must receive grace from God to realize that we cannot start anything on our own. In the beginning we were not, but God was (Gen. 1:1). God is the Father, and everything comes from Him. The day that God shows you that He is the Father will be a blessed day. On that day you will realize that you can do nothing, that you are in fact powerless. You will no longer have to restrain yourself from doing certain things. Instead, you will ask, “Is this from God?” This is the experience of Abraham. His experience shows that he did not set out to be God’s people. Abraham did not take any initiative. It was God who took the initiative. It was God who brought him from the other side of the Euphrates River (Gen. 12:1-5). If you know that God is the Father, you will not be so confident that you can do whatever you want. You will just say, “If the Lord wills, I will do this or that. Whatever the Lord says, that I will do.” Of course, that does not mean that you should be indecisive. But it means that you really do not know what to do, and that you will not know until the Father has revealed His will. Abraham knew God as the Father. Now, you must not regard this knowledge as doctrinal knowledge. It is a knowledge that brings you to a point where you confess, “God, I am not the source. You are the source of all things, and You are my source. Without You I can do nothing.” That was Abraham. The first lesson we must learn is to realize that we can do nothing, and that everything depends on God. He is the Father, and He is the Initiator of everything. (The God of Abraham, Isaac, and Jacob, pp. 12-14) For a supplement read: The God of Abraham, Isaac, and Jacob, ch. 1
Johannes 13 : 20 -30
letterlijke vertaling uit de Nederlandse BGT Bijbel
Luister heel goed naam mijn woorden:
"Jullie worden door mij gestuurd.
Dus als iemand jullie hartelijk ontvangt, dan ontvangt hij mij.
En hij ontvangt niet alleen mij, maar ook God, die mij gestuurd heeft."
Jezus verteld wie hem zal uitleveren
Toen Jezus die dingen gezegd had, werd hij erg bedroeft. Hij vertelde de leerlingen wat er zou gebeuren.
Hij zei:
"Luister heel goed naar mijn woorden:
Een van jullie zal mij uitleveren."
De leerlingen keken elkaar aan. Ze hadden geen idee wie Jezus bedoelde. Een van de leerlingen zat dicht bij Jezus. Hij was de leerling van wie Jezus heel veel hield. Simon Petrus maakte een gebaar naar die leerling , waarmee hij bedoelde:
"Vraag jij eens aan Jezus over wie hij het heeft!"
De leerling boog zich dicht naar Jezus toe en vroeg:
"Heer, wie van ons is het?"
Jezus antwoordde:
"Het is degene aan wie ik nu een stuk brood geef"
Jezus pakte een stuk brood en deed er waat olie op. Hij gaf het aan Judas, de zoon van Simon Iskariot.
Toen Judas het brood aanpakte, kwam Satan in hem.
Jezus zei tegen Judas: "Ga meteen doen wat je van plan bent."
Niemand aan tafel begreep waar Jezus dat zei.
Sommige leerlingen dachten dat Judas dingen moest kopen voor het Paasfeest.
Of dat Jezus wilde dat hij wat geld aan arme mensen zou geven.
Want Judas droeg altijd het geldkistje van de groep.
Meteen liep Judas weg, met het stuk brood in zijn hand.
Het was nacht.
John 13 : 20 - 30
literal translation from the Dutch BGT Bible
Listen carefully to my words:
"You are sent by me.
So whoever welcomes you welcomes me.
And he welcomes not only me, but also God who sent me."
Jesus tells who will betray him
When Jesus had said these things, he became very sad. He told the disciples what would happen.
He said:
"Listen carefully to my words:
One of you will betray me."
The disciples looked at each other. They had no idea who Jesus meant. One of the disciples was sitting close to Jesus. He was the disciple whom Jesus loved very much. Simon Peter made a gesture to that disciple, by which he meant:
"Ask Jesus who he is talking about!"
The disciple leaned close to Jesus and asked:
"Lord, which one of us is it?"
Jesus answered:
"It is the one to whom I am now giving a piece of bread."
Jesus took a piece of bread and put some oil on it. He gave it to Judas, the son of Simon Iscariot.
When Judas took the bread, Satan entered him.
Jesus said to Judas, "Go and do what you are about to do."
No one at the table understood where Jesus said that.
Some of the disciples thought that Judas had to buy things for the Passover.
Or that Jesus wanted him to give some money to poor people.
Because Judas always carried the group's money box.
Immediately Judas went away, with the piece of bread in his hand.
It was night.
Maak jouw eigen website met JouwWeb