VIER UITINGEN IN KUNST -(CONCEPT-VORM!)

 

Hier onder zie je de teksten die in de eerste druk hebben gestaan.  Ik kreeg het boek  cadeau van de schrijver Theo Bril, die mij bijna een jaar lang  meerdere keren per maand heeft willen interviewen. Vaak nam hij dan 1 van mijn verzameling eigen met d handgeschreven boeken van mij mee. "LEVENSBOEKEN" die ik allemaal al geschreven had en die hij dan beurtelings kon doornemen om er dan een misschien iets van te kunnen gebruiken.

Ik heb in mijn leven altijd heel veel willen schrijven, tekenen/schilderen en  fotograferen.  Er waren teksten, brieven en artikelen die ik daar dan hier in plaatste. Het waren veelal lege boeken die ik dan voor een laag bedrag bij de kantoorboekhandel kocht en een harde kaft hadden en die ik dan in was gaan vullen. Ik heb dit eigenlijk altijd in mijn leven willen doen.

Het zijn dus herinneringsboeken geworden.

 

Omdat er vaak erg veel in stond heb ik ze nooit ve an te voren willen controleren. Bij het schrijven van mijn levensboek heeft Theo hier ook gebruik van willen maken, met resultaat dat ik herhaaldelijk werd verrast door de teksten die hij er in had gevonden.

Bijzonder vond ik bijvoorbeeld de tekst die mijn vader had geschreven na het overlijden van zijn precies 2 jaar oudere broer. De broer met wie hij heel veel had opgetrokken. Ik ben daar niet bij geweest.

Ook niet bij het overlijden van mijn opa, zijn vader. Maar wel bij het overlijden van mijn oma, zijn moeder, een vrouw van eigenlijk Joodse afkomst en de vrouw die ik als voorbeeld aan had willen halen in mijn artikel van ™ de ouder wordende mens" een stukje dat ik had geschreven in opdracht van de vraag in mijn pre-klinische vooropleiding van de B-verpleging in de plaats Santpoort. Ik had toen stage gelopen bij een grote groep dementerende ouderen in het PZ ziekenhuis te Santpoort, de plaats. ( Vlakbij Haarlem) waar ik toen ook heb gewoond.

Eigenlijk je eb ik natuurlijk op heel veel plaatsen voor langere tijd gewoond en gewerkt. Een gegeven waar ik ook nog even een overzicht wil geven.

 

Met betrekking tot het boek van Theo Bril:

Helaas nog geen kans gezien om alle verbeteringen aan te kunnen brengen omdat ik nog niet alles had nagelezen. Bij het nalezen  maakte ik gelijk aantekeningen van helaas meerdere vergissingen die er in waren geslopen. Ook merkte ik op dat ik Theo meerdere keren had kunnen inspireren om zijn eigen onderzoek te gaan doen.

Zo las ik bijvoorbeeld verschillende achtergronden die ik vaak wel grappig vond, maar die me soms ook helemaal niet interesseerden. De achtergrond van "de schietbulten" waar we vroeger kogelhulzen zochten, was ik bijvoorbeeld nooit mee bezig geweest en interesseerde me eigenlijk ook niet zo erg. Moet dit dan wel in mijn levensverhaal boek komen?

Ik maakte deze website dus om hier en daar wat verbeterpunten aan te willen geven. (Een website maken doe ik heel gemakkelijk en ik heb er dus sinds 2012 al meer dan 50 gemaakt.

Eentje over mijn kinderen, heb ik op aandrang van mijn zoon Nando en zijn pleegvader Willem moeten verwijderen. Achteraf denk ik zeker dat dit een vooropgezet plan is geweest van zijn voormalige schoonvader Peter, die met heel veel telkens de regie in handen had willen krijgen.

Plotseling werd ik toen benaderd door meneer Willem Schumacher, die mij op had willen bellen om te vragen of hij even samen met mijn zoontje Nando langs had mogen komen.

Ik heb dit toen helaas toe kunnen staan. Evenals de zogenaamde wens van mijn dochter Babette om haar vader even te ontmoeten. Beide ontmoetingen hadden zeer zeker tot doel gehad om de afstand tussen mij en mijn kinderen juist te willen gaan vergroten!

Beide contact momenten hebben namelijk een vernietigende uitwerking kunnen krijgen.

FOUR EXPRESSIONS IN ART -(CONCEPT FORM!)


Below you can see the texts that were in the first edition. I received the book  as a gift from the writer Theo Bril, who has been willing to interview me several times a month for almost a year. He often took 1 of my collection of my own handwritten books from me.

"BOOKS OF LIFE" all of which I had already written and which he could then go through in turn and perhaps use one of them.

I have always wanted to write, draw/paint and photograph a lot in my life. There were texts, letters and articles that I then put in here. They were mostly empty books that I then bought for a low price at the stationery store and had a hard cover and that I then filled in. I've always wanted to do this in my life.

 

So they have become memories.

 

Because there was often a lot in it, I never wanted to check them in advance. When writing my book of life, Theo also wanted to make use of this, with the result that I was repeatedly surprised by the texts he had found in it.

For example, I found the text my father had written after the death of his brother exactly 2 years older. The brother with whom he had spent a lot of time. I wasn't there.

Not even after the death of my grandfather, his father. But with the death of my grandmother, his mother, a woman of Jewish origin and the woman I wanted to quote as an example in my article of ™ the aging human being" a piece that I had written on behalf of the question in my pre-clinical training of B nursing in the town of Santpoort. I had then done an internship with a large group of demented elderly people in the PZ hospital in Santpoort, the place (near Haarlem) where I also lived at the time.

Actually, of course, I have lived and worked in many places for a long time. A fact that I also want to give an overview.

 

With regard to Theo Bril's book:

Unfortunately I haven't had a chance to make all the improvements yet because I hadn't read everything yet. While reading it, I immediately made notes of unfortunately several mistakes that had crept in. I also noted that I could have inspired Theo several times to do his own research.

For example, I read different backgrounds that I often found funny, but that sometimes didn't interest me at all. For example, the background of "the shooting bumps" where we used to look for bullet casings, I had never been involved with and actually didn't interest me that much. Should this be in my life story book?

So I made this website to give some points for improvement here and there. (Making a website is very easy for me and I have made more than 50 since 2012.

One about my children, I had to remove at the insistence of my son Nando and his foster father Willem. In retrospect, I certainly think that this was a preconceived plan of his former father-in-law Peter, who would have wanted to take control with a lot of things.

Suddenly I was approached by Mr. Willem Schumacher, who wanted to call me to ask if he could drop by with my son Nando.

Hier onder dus de tekst van het boek vanTheo Bril dat in juni 2023 aan mijn ogen verscheen in alvast een echte boekvorm, een boek dat al bestelbaar was geweest:

 

Vier uitingen in Kunst

Dit levensboek kwam tot stand met hulp van een vrijwilliger van de Stichting Haagse Levensboeken. Dit is het levensverhaal zoals de verteller het zich herinnert, waarbij het niet perse gaat om een historisch correcte waarheid.

 

Vier uitingen in Kunst

Copyright © 2023 Hans de Groot
Auteurs: Hans de Groot en Theo Bril

Druk: www.pumbo.nl


Vier uitingen in Kunst

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, door middel van druk, fotokopieën, geautomatiseerde gegevensbestanden of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

 

Dit boek heb ik geschreven omdat ik graag anderen wil laten weten wie ik ben en deelgenoot wil maken hoe ik mijn leven tot nu toe heb geleefd. Veel mensen heb ik ontmoet die mij inspireerden. In de eerste plaats natuurlijk mijn ouders, broers en zus. Zij zijn mijn naasten, maar buiten hen ontmoette ik bekende mensen uit de theater, kunst, televisie film en radiowereld. Maar ook toevallige ontmoetingen bleken waardevol. Belangrijk genoeg voor mij in ieder geval. Door ze hier op te schrijven kunnen mijn verhalen en inzichten mogelijk dienen als voorbeeld voor vele anderen.

 

Ik stel me regelmatig zelf vragen als: Hoe trek ik door het leven heen? Welke hinderpalen of moeilijke situaties heb ik moeten trotseren? Hoe zie ik de wereld om me heen en hoe ziet die mij? Wat is eigenlijk mijn wereld en wat doet het met mij dat ik in deze leefwereld terecht gekomen ben, maar ook deels gecreëerd heb? Wat of wie raakt me, maar ook wie breekt me? En waarom vind ik zelf het leven keer op keer toch weer wonderbaarlijk en bijzonder? Voor mij staat centraal dat kunst communicatie kunst is en daardoor communicatie kunst is. Die communicatie bestaat uit woorden, klanken, bewegingen en beeld. De vier uitingen waar ik levenslang mee bezig ben en misschien wel altijd zal blijven.

Mijn leven is onderzoeken naar waar het voor mij om gaat.

 

Heel veel dingen heb ik gedaan op het gebied van theater, toneel, schilderen, tekenen, lesgeven en het opzetten van projecten. Mensen die ik niet meer zie of die niet meer onder ons zijn, maar waar ik toch een grote bewondering voor heb passeren de revue.
Het is de wereld zoals ik die zie, beleefd heb of ken. Ik heb niet de bedoeling mensen te confronteren, maar zie het als het beschrijven van mijn wereld zoals ik dat beleef en beleefd heb.                                                                      

  1. Mijn jonge jaren
  2. Grootouders vaders kant
  3. Grootouders moeders kant
  4. Jeugd en meer
  5. Studietijd
  6. Annelene en mijn kinderen
  7. Het geloof
  8. De Hartenkrant
  9. Stichting Bando
  10. Hannah
  11. Mijn werk
  12. Broodje Kunst
  13. Schilderijen
  14. Handschriftverhaal Hi-Wi drawing
  15. Piet en Kameelhond
  16. Genovera
  17. Werkend leven
  18. Het heden
  19. Gedichten

Mijn jonge jaren

Geboren op 31 augustus 1957 in Assen ben ik opgegroeid in Leeuwarden met twee oudere broers en dat was eigenlijk heel erg leuk. Later kwamen daar een broertje en een zusje bij. We maakten heel veel avonturen mee met zijn drieën en waren zowel geliefd als een last voor de buurt waar wij woonden. Ik heb wel eens de term: ‘De boefjes van De Groot’ gebruikt, maar wilde dat toch liever niet boven dit hoofdstuk ook al noemde men ons in de buurt soms zo. Wij waren meer dan dat.

De wijk waar we woonden lag aan het Hagendoornplein in Leeuwarden. Vlak bij een kleine scheepswerf die ‘Schildkampen’ heette. De werf had een klein haventje met een snoepwinkeltje en bootjes die dansten op het water. We wandelden daar regelmatig met de hele familie naar toe op zondag.

 

Zondagen vonden wij als kind altijd vreselijk saaie dagen, veel vriendjes gingen verplicht naar de kerk. Bij ons thuis was die verplichting er niet. Ik geloof dat mijn ouders in het begin nog wel het een en ander deden aan het geloof, maar als reactie op de oorlog en de tijdsgeest - waarin kerk minder belangrijk werd – kwamen ze daar langzaam los van. De invloed van een vriend van hen heeft daar ook een belangrijke rol in gespeeld. Pas later in mijn leven heb ik zelf de meerwaarde ervaren van geloven en delen van dit geloof met anderen. Ik kijk daar nog altijd op terug met verwondering en zie het als een wonder. Daardoor werden in mijn latere leven teksten uit de Bijbel waardevol. Misschien was het ook wel daarom dat ik mijn vader, toen hij 80 jaar werd, een kinderbijbel van Nico ter Linden heb gegeven. Mijn vader was altijd een echte verhalenman en die prachtig geïllustreerde Bijbelverhalen maken op mij diepe indruk. Terugkijkend op toen mis ik dat we als kind die meerwaarde niet ervaarden. Maar het verleden is voorbij, tóen was het nou eenmaal zo. Mijn ouders waren beiden van het verhalen vertellen. En dat deden ze niet alleen voor ons drieën, nee voor de hele buurt. Soms waren het Bijbelse verhalen, maar veel vaker andere – meer wereldse verhalen.

 

Wat ook leuk was voor ons als kinderen was het zoeken van kogelhulzen. Die lagen vaak in de buurt van de twee bulten in het verder vlakke land. De bulten (heuvels) zijn ontstaan door de voorlaatste ijstijd. In die tijd schoven ijstongen uit Scandinavië de ondergrond op, het gevolg waren wallen en heuvels. Hoe dan ook, van hieraf werd in onze tijd op wild geschoten door jagers en daarom noemden we het schietbulten. Ik heb nooit goed begrepen waar jagers precies op schoten, maar de hulzen nam ik als trofee mee naar huis.

 

Het draaiorgel bij ons op het plein was voor mij telkens weer een feest. Ik hield er van als de draaiorgelman zijn paard onze straat in leidde. Al die mooie klanken, de bewegende figuurtjes en soms mocht ik zelfs een stukje meerijden. Op die momenten was ik de koning te rijk. Ook met de melkboer en de groenteboer mocht ik soms meerijden naar de eindhalte of de groothandel. Ik deed dit samen met mijn vriendje Martin de Boer die thuis niet alleen een elektrische trein had, maar waar zijn zusje Fenna een echte ‘lift-pick-up’ had waar je verschillende grammofoonplaten boven elkaar kon plaatsen. Thuis hadden we als speelgoed wel een racebaan met speelgoedauto’s en meccano, maar toch speelde ik graag met de treinen bij Martin. Bij hem keek ik ook naar het televisieprogramma Swiebertje.

 

Mijn moeder heeft haar hele leven verlangd naar bossen – de bossen rond Utrecht waar ze opgroeide miste ze tot aan haar dood. Met Friesland en haar vlakke kale land had ze minder op, nee ze hield echt van bossen, de geur, de waaiende takken, de stilte!

Het was niet haar keus om in Friesland te wonen met allemaal weilanden vol koeien en schapen, maar ze volgde haar man die daar werk had. Ze vond het belangrijk dat wij die boservaring van haar ook opdeden en stuurde vaak aan op vakanties in bosrijk gebied. Onze eerste vakantie ging naar Baarn, we huurden een huisje achter in de tuin van mensen die daar woonden. Later gingen we met z’n allen in een (bungalow)tent kamperen in Arnhem. Soms werden we gebracht omdat we zelf geen auto hadden. Later leende mijn vader geld van zijn broer om een auto te huren. Nog later kocht hij een rode Ford Taunus Stationcar.

 

Er was op de camping in Arnhem vaak iets georganiseerd met muziek en volksdansen. Als kleine jongen mocht ik twee keer per week meedansen en dat vond ik geweldig. Het is de combinatie van muziek en beweging waar ik toen al zo door geraakt werd en van hield. Wat op mij ook grote indruk maakte waren de speurtochten in het donker. Er werden fluorescerende aanwijspijlen gebruikt om ons de weg te wijzen. Wat een leuke avonturen hebben we beleefd!

 

We hadden het beslist niet breed en we leerden al snel hoe wij geld konden verdienen. Bijvoorbeeld door vuilnisbakken die aan de straat gestaan hadden weer in te leveren bij de mensen waar ze van waren. We woonden in een flatgebouw met drie verdiepingen waar geen lift aanwezig was. Die handicap zorgde er voor dat we konden bijverdienen door vuilnisbakken terug te brengen naar de mensen die op de derde en vierde verdieping woonden. We kregen daar dan vaak een klein beetje geld voor, soms één of twee dubbeltjes, maar heel af en toe zelfs drie dubbeltjes of in een uitzonderlijk geval zelfs twee kwartjes. Ik deed dit altijd samen met mijn broer Carlo. Als de school uit was wisten we niet hoe snel we weer thuis moesten komen om als eerste die vuilnisbakken naar de mensen terug te brengen. Het was business en liep als een trein. Soms verdienden we zó een paar gulden per ochtend.

 

Vuilnisbakken waren sowieso een bron van vertier want we gebruikten ze ook als drumstel en dan gingen we erbij zingen. En dan bedoel ik ook heel hard zingen! De buurt noemde ons al snel: De Boefjes De Groot. Maar gelukkig bleven we voor onze ouders hun prinsjes (vader) en hun poppetjes (moeder).

Onze interesse in muziek heeft wel gemaakt dat mijn ouders ons – toen we ouder waren – ieder een muziekinstrument mochten uitzoeken. Peter en ik kozen voor een gitaar en Carlo nam drums. Carlo speelde in een bandje, Peter maakte vooral muziek met zijn vrienden. Zelf maakte ik deel uit van de schoolband: Los Ballos.

 

Rond kersttijd konden we onze naam als boefjes helemaal waar maken, want dan was het tijd voor de grote kerstbomenroof. Samen met vrienden uit de buurt maakten we een bewaakte plek voor kerstbomen die we ons toegeëigend hadden. Het waren echte rooftochten. Ons doel was zoveel mogelijk kerstbomen verzamelen die we daarna op een grote hoop gooiden om ze in de fik te steken waarbij we ook vuurwerk afstaken. Maar er waren nog meer groepen uit andere wijken die dat ook deden en dan moest je soms met elkaar vechten om zoveel mogelijk kerstbomen te bemachtigen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hier de 3 broertjes de Groot naast elkaar die een zoete lolly aan het eten zijn. Van links naar rechts Carlo, Hans (ik dus) en Peter.

Dus als er weer eens een kerstboom van een balkon werd gegooid waren we er als de kippen bij om deze als eerste te bemachtigen. Het was eigenlijk gewoon een beetje oorlogstijd kun je wel zeggen. Dat klinkt misschien een beetje tegenstrijdig kerst en oorlogstijd maar dat was het wel degelijk, maar het was toch vooral ook vermaak.

 

We maakten onze naam als boefjes meer dan waar door te pas en te onpas kattenkwaad uit te halen. Stond er een Solex ergens – in die tijd stonden ze nog niet op slot – dan waren we er snel bij om een rondje te rijden. Ook het wagentje van de melkboer werd door mijn broer geconfisqueerd om er een rondje mee over het plein te rijden. Een woedende, schreeuwende melkboer rende erachteraan.

We vingen ook kikkervisjes en kikkers in het zogenaamde kikkerslootje met een schepnet dat we gemaakt hadden met nylons van moeder

 

Mijn ouders hadden een fietsenhok en dat fietsenhok mochten we gebruiken als speelplaats. Wij kinderen maakten er al snel een rovershol van. Papa en mama vonden het allemaal prima, voor hen was het belangrijk dat we ons vermaakten en op onze eigen manier avonturen beleefden. Vooral mijn vader vond het belangrijk dat we alle ruimte kregen om creatief te zijn en te experimenteren met avontuurlijke vrijheid. Avontuur moesten we meemaken, vond hij, want dat had hij in zijn jeugd ook als geweldig ervaren. Ik ben ze daar echt dankbaar voor, want je jeugd is zo’n belangrijk moment in je leven.

 

Het rovershol van ons kende ook concurrenten. Buurkinderen maakten ook een rovershol en we voerden ‘oorlogen’ en veroveringstochten. Soms werd iemand gevangen genomen, bijvoorbeeld mijn broer Peter. Hem had een neef van Ronny Dirksen – de zoon van de groenteboer - gekneveld, dus we moesten hem bevrijden. De hele gevangenneming en kneveling hebben op zowel Peter als mij grote indruk gemaakt omdat we zo sterk geconfronteerd werden met iemand geweld aandoen.

 

Om ons hol aan te kleden gingen we naar de vuilnisstortplaats Bilgaard. Hier vonden we allerlei nog bruikbare troep.

Toen bij ons in de buurt de straten opnieuw bestraat werden lagen er stapels stenen. Van die stenen maakten wij – en ander kinderen - een soort fort en gingen elkaar vervolgens bekogelen met stenen. Ik stak mijn hoofd boven ons muurtje uit en kreeg natuurlijk gelijk een steen tegen mijn kop. Nu nog kun je het litteken zien. Mijn broer Peter werd kwaad op mij. ‘Waarom bleef je dan ook niet zitten achter de muur!’ riep hij boos, ‘wij vechten wél voor jou. Wij zijn toch ook niet geraakt? Het is je eigen stomme schuld dat je die steen tegen je kop hebt gekregen’, zei hij. Ik denk dat hij boos, maar ook bezorgd was en daarom zo reageerde.

 

In de haven lag een boot die van niemand leek te zijn. Een tuinman die daar bezig was zei tegen mij dat we die mochten hebben. Ik had dat weer tegen mijn broers gezegd en dus gingen we varen in de haven. Maar de politie dacht anders over die ‘toestemming’ en we moesten met z’n drieën naar het politiebureau. Opgepakt wegens diefstal!

 

Toen wij verhuisden naar een nieuwbouwwijk veranderde er veel. We moesten opnieuw onze omgeving leren kennen. We woonden in een wijk waar huizen leken op vierkante blokkendozen. Daarom besloten we naast ons huis een vierkante hut te bouwen waar we opnieuw een rovershol van wilden maken. Helaas, wij moesten ons hol al snel weer afbreken. In een nieuwbouwwijk was ons bouwsel een té storend element voor de buurt.

 

 

 

 

 

 

Op de foto mijn oudste broer Peter voor onze eigen creatie ‘nieuw rovershol’ dat we bouwden toen we het oude hol moesten afbreken. Maar dit hol was van korte duur, want de gemeente tekende protest aan. Bouwen moest met vergunning en we hadden de hut stond op gemeentegrond. We werden verordend om ook deze hut weer af te breken. Want dat kan zomaar niet in Nederland!

Wél was er in de wijk waar we nu woonden een wijkgebouw en wij werden uitgenodigd om daar iets te gaan doen in onze vrije tijd. We kregen het gebouw min of meer aangeboden en mochten er zelfs een naam voor bedenken. De Sociaal buurtwerker daar was Jan Zilverentant. Hij gaf ons de vrije hand in het bedenken van activiteiten. Films kijken, dansmiddagen organiseren, feesten organiseren en relaxen met een drankje: het kon allemaal. Hij leerde me hoe belangrijk het is als volwassenen de wensen van kinderen verwoorden en omzetten in actie en activiteiten.

Op mijn vijftigste heb ik Jan Zilverentant opgezocht in zijn woonplaats Dordrecht. Ik vertelde hem hoe fantastisch ik onze jeugd vond en zijn rol daarin. We zijn tot aan zijn dood vrienden gebleven.

Met zijn dochters heb ik nog steeds contact.

 

 

 

 

 

 

 

mijn moeder, Peter & Carlo

 

 

 

 

 

 

 

 

mijn moeder  met mijn  zusje  Annemarieke

Onder én boven: Jeroen en Annemarieke. Mijn  broer Carlo, broertje Jeroen en Carlo’s vrouw Lucia met hun kind

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Mijn vader,  Carlo, Peter en ik samen met Joke Visser . Foto gemaakt door Joke’s vader John Visser

Grootouders van vaders kant

Mijn grootouders van vaders kant hadden een gezin met vijf kinderen, 4 zoons en 1 dochter en woonden in Gouda toen mijn vader geboren werd. Mijn vader was het derde kind. Zijn ouders hadden een sigarenzaak, maar toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak ging het slecht met de economie en ook de zaak van opa liep niet goed. Ze moesten heel erg opletten hoe ze hun geld besteedden. En vergeet ook niet dat er meer en meer honger was in de steden.

 

Opa Andre was ten einde raad. Hoe moest hij aan inkomen voor zijn gezin komen? Om mogelijk toch meer handel te verkrijgen besloot opa, die lid was van de Hervormde kerk (een denominatie  zoals ik dat noem) zich aan te melden bij de geheime SS. Het was zijn laatste redmiddel om aan geld te komen. Dacht hij. Je ziet dus dat een kat in het nauw rare sprongen maakt. Het was beslist niet uit overtuiging en toen mijn oma, die van Joodse afkomst was, hier achter kwam was dit een enorme schok voor haar. Zó sterk zelfs dat ze alle zin in het leven even helemaal kwijt raakte. Al met al gaf de gehele situatie gigantische spanningen in het hele gezin. Mijn vader heeft zijn eigen moeder betrapt op een poging zichzelf iets aan te doen. Gelukkig kon hij haar tot rede brengen en zag ze er van af. Mijn God, hoe anders had het kunnen lopen!

 

Na de oorlog kregen mijn grootouders weer wat geld en die ruimte zorgde er ook voor dat er nog twee kinderen geboren werden: Oom Frits en tante Leni.

Veel geld hadden ze nog steeds niet, maar om mijn vader een opleiding aan het conservatorium te laten doen kocht mijn opa een piano. Best bijzonder. Later – mijn grootouders waren al naar Hilversum verhuisd – hebben ze die piano verkocht en van dat geld meubels gekocht.

Mijn vader vond de sfeer in het ouderlijk huis niet erg gemakkelijk, er hing vaak een spanning die hij niet goed kon verklaren. Feestdagen als Kerst waren vaak dwangmatig en leiden bijna zonder uitzondering tot grote spanning, vertelde hij.

 

Ik denk dat mijn vader geleerd heeft niet te veel te geven om bezit. Althans zo ken ik hem. Hij leefde bij de dag en heeft dat eigenlijk zijn hele leven gedaan. Dit in tegenstelling tot zijn broer Wouter. Deze leerde al vroeg dat bezit ook een vorm van macht was. Hij ging al vroeg in zijn leven zijn geld verdienen door in de autohandel te gaan. Deze oom had een heel doelgericht en zakelijk instinct. Het maakte wél dat hij binnen de familie een van de weinigen was die daardoor beschikte over geld. En geld is macht. Mijn vader heeft meer dan eens van hem moeten lenen.

 

Omdat mijn oom Wouter de armoede uit de oorlogsjaren meer dan zat was bedacht hij het idee om via spaarkaarten voor de slagerijen zogeheten ‘zilverzegels’ uit te geven. Het werd een gigantisch succes en oom Wouter werd in korte tijd flink rijk. Hij was goed van inborst ondanks zijn soms harde zakelijke manier van optreden. Hij wilde zijn rijkdom met zijn ouders delen en zorgde er voor dat zij vanaf toen nooit meer in armoede hoefden te leven. Wat een mooi gebaar en toch zag ik hem mijn hele leven vooral als De Zakenman.

 

Mijn vader had een bijzondere band met zijn 2 jaar oudere broer. Ik vond nog ergens een grafrede die vader uitsprak toen mijn oom Wouter overleden was. Dit droeg hij voor:

“Wij staan hier bij het graf van mijn broer Wouter waar ik heel mooie herinneringen aan heb. Wij trokken samen altijd op vroeger. Zijn vriendjes waren mijn vriendjes. Tijdens de jaren 40- 45, de tweede wereldoorlog, woonden we samen in Schiedam. Wouter was 16 en ik 14 jaar toen de hongersnood het grootst was in 1945 zijn we samen met een handkar langs de IJssel naar Gouda gelopen. Bij een familie mochten we eten. Liftend zijn we verder gegaan en het enige wat we bij ons hadden was brood met pulp. Bedelend gingen we langs huizen en hier en daar kregen we wat. De rijkere mensen hielden de deur dicht, maar bij armere mensen werden we vaak met open armen ontvangen. We kwamen bij Zwolle waar we bij de HEMA gratis soep kregen. We zijn ook in het Friese Palen geweest waar we in een restaurant konden eten en drinken en een slaapplaats kregen.

Toen we in Groningen aankwamen (ons doel was Paterswolde waar we een brief voor iemand hadden) vroegen we aan een agent waar het Leger des Heils was. Deze man bracht ons naar de gevangenis waar we 2 weken hebben vastgezeten. Maar door de brief die we bij ons hadden mochten we weer weg en kwamen uiteindelijk toch in Paterswolde aan. Wouter kon daar bij een boer terecht en ik bij een bakker. We hebben nog geprobeerd eten op te sturen naar onze ouders, maar dat lukte niet.

Uiteindelijk is Wouter op de fiets met een pak levensmiddelen naar Schiedam gegaan en gaf het daar aan onze ouders. Kort daarop arriveerden de Canadezen in Paterswolde en wie schetst mijn verbazing toen ik tussen twee tanks mijn broer Wouter zag rijden. Dát werd de mooiste dag van mijn leven. Ik mis Wouter heel erg.”

Zoals ik naar oom Wouter keek was toch heel anders, maar misschien vond ik het ook niet zo fijn dat onze familie soms geld van hem moest lenen. Vader had daar duidelijk minder moeite mee.

Ik had weer wél een goed contact met Wouter junior die bij Nefkens, een BMW dealer in Amsterdam werkte. Zijn vader reed (goh, dat ik dat nog weet!) in een BMW 2800 rond.

Met Wouter junior verkenden we samen het uitgaansleven in Leeuwarden. Hij had me verteld dat hij wel eens wilde weten hoe het er bij ons aan toe ging, nou dat wilde ik hem wel laten zien. Het uitgaansleven in zijn woonplaats Hilversum vond hij helemaal niet leuk, zei hij. Het beviel hem wel in Leeuwarden en we hadden een leuke tijd samen. Zeer plotseling was Wouter opeens overleden. De werkelijke doodsoorzaak heb ik eigenlijk nooit vernomen. Hij liet een dochter en een kleinzoon na.

 

Vaders oudere broer Paul werkte lange tijd in een revalidatiecentrum in Delft. Toen hij niet meer hoefde te werken is hij verhuisd naar Frankrijk om er te schilderen. In dat land is hij ook overleden.

 

Vaders jongere broertje Frits had altijd een onaantrekkelijk kantoorbaantje gehad. Tijdens een vakantie in Thailand leerde hij een vrouw kennen. Dát was voor hem reden meer het avontuur op te zoeken en hij vroeg haar ten huwelijk. Jarenlang zijn ze samen geweest, maar uiteindelijk was er niet genoeg wat ze samen deelden om het huwelijk stand te laten houden. Oom Frits is toen gescheiden, maar bleef niet heel lang alleen. Hij ging samenwonen met Christa, een Surinaamse vrouw die haar geld verdiende met het schoonmaken van schoolgebouwen. Op latere leeftijd is Frits gaan schilderen en dat doet hij nog steeds. Hij woont in Putten en gebruikt zowel zijn eigen naam (Frits de Groot) als zijn kunstenaarsnaam Frederico.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hieronder een recente foto van Frits en zijn vrouw Christa.

Het jongste zusje van mijn vader heette Leni, maar heeft zich Helen laten noemen. Met haar heb ik ooit het meeste contact gevoeld. Ook zij is met kunst aan de gang gegaan en maakte op latere leeftijd sculpturen. Ik vond het altijd fijn met haar te praten. Zij is met oom Frans getrouwd en hij was een succesvol reclameontwerper met een eigen bureau.

 

Mijn vader hield al als kind van klassieke muziek. Vooral Mozart vond hij fantastisch. Als jongetje van tien zong hij aria’s van Mozart als hij door de stad fietste. Toen hij veertien was kocht hij zijn eerste plaatje, dat was niet Mozart, maar de Hongaarse dans van Brahms. Ik heb later zijn jeugdvrienden Arne van Onck en Dolf Zwerver die muziek nog eens laten horen. Zij herkenden direct de klanken als behorend bij de herinnering aan mijn vader.

 

Mijn vader wilde na de beklemmende tijd van de oorlog het avontuur ontdekken en melde zich daarom al als 15-jarige aan op de Wilde Vaart. Hij vond het belangrijk meer van de wereld te kunnen zien. Het ouderlijk huis benauwde hem en hij wilde mensen en andere landen leren kennen. Na ongeveer anderhalf jaar kwam hij weer thuis wonen en omdat hij zo van muziek hield ging hij werken bij een muziekwinkel in Schiedam. De eigenaar runde daarnaast ook nog een concertbureautje. In de winkel kon mijn vader natuurlijk onbeperkt muziek luisteren. Van het geld dat hij verdiende kocht hij kaartjes voor het Rotterdams Pilharmonisch Orkest. Tijdens een van die uitvoeringen werd de Notenkraker van Tchakovski opgevoerd. De prachtige klanken van de fluit ondersteund door de piccolo brachten hem in vervoering en hij besloot dat hij muziek wilde studeren en dan vooral de fluit.

Hij begon aan de opleiding aan het Conservatorium in Utrecht en leerde daar dwarsfluit en piccolo spelen. Ook bespeelde hij graag de piano. Een getalenteerde musicus vormde zich. Direct na zijn afstuderen moest hij in militaire dienst. In die tijd was er nog verplichte diensttijd, dus daar kwam hij niet onderuit. Toch wist hij zijn liefde voor muziek en die verlichting te koppelen door een baan als sergeant aan te nemen in de militaire kapel in Assen. Maar hij ging niet alleen!

 

Mijn vader had een vriendengroep waar hij veel mee optrok. Zijn twee beste vrienden waren Dolf Zwerver, een beeldend kunstenaar en Arne van Onck die zich ontwikkelde tot schrijver. Op een gegeven moment vertrok Arne naar Zweden om daar zijn geluk te beproeven. Hij had op dat moment verkering met een meisje en maakte het uit omdat hij zich zonder gebonden te zijn wilde ontwikkelen. Mijn vader had wel oog voor dit meisje en binnen niet al te lange tijd was ze zwanger van hem.

Mijn vader was negentien toen mijn broer Peter werd geboren. Dus toen mijn vader naar Assen vertrok gingen mijn moeder en broer mee.

 

Jarenlang heeft pa in de militaire kapel gespeeld en dat deed hij met plezier. Wél kwam hij altijd snel na het optreden naar huis. Wilde dan het liefst een warm bad en daarna een hapje eten. Zijn lievelingssnack was saté met pindasaus. Door moeder klaargemaakt of door mij bij de plaatselijke snackbar gehaald.

Dat mijn vader de muziek op de eerste plaats zette kwam goed uit in het verhaal dat de zoon van Betty hield bij vaders crematie. Hij vertelde hoe mijn vader na 6 jaar in de Assense militaire kapel gespeeld te hebben een aanbod kreeg om in het Frysk Orkest te komen spelen. Tegelijkertijd kreeg hij ook de uitnodiging in Brabant in de militaire kapel te komen spelen. Al liftend ging hij daar naar toe (dat liften kende hij nog van in de oorlog) en kwam daardoor te laat voor de afspraak. De volgende dag kon hij alsnog op gesprek. De majoor die hem ontving gaf gelijk een berisping en zei dat voor een militair het leger altijd op de 1e plaats kwam en op tijd komen hoorde daarbij. Muziek was ‘slechts’ een tweede

keuze. “Nou dat is goed”, zei vader, “dan is mijn keuze snel gemaakt. Adieu!”. En hij vertrok. Hij kwam terug naar Leeuwarden en speelde vervolgens 27 jaar in het Fries Orkest met optredens voor de radio, in concertzalen en op zoveel andere plekken.

 

Mijn vader gaf daarnaast ook nog 17 jaar fluitles op een muziekschool in Dokkum en pianoles aan diverse leerlingen. Regelmatig trad hij op met mijn eigen gitaardocent Henk Hoekema en diens vrouw die piano speelde. Ze noemden zich het Archo Trio.

 

Met zijn vrienden Gerrit en Herman vormde hij in latere jaren  ook nog een muzikaal trio dat regelmatig optrad. Helaas viel na heel veel jaren spelen het groepje door ziekte uit elkaar. Ook mijn vader kreeg daar mee te maken, steeds vaker kreeg hij last van zijn handen die niet meer wilden. Wat ik verder ook vind van mijn vader, een getalenteerd man was het zeker.

 

Grootouders van moeders kant

Mijn oma Host-Odé groeide op in Amsterdam en komt uit een familie van een van de eerste fotografen in Nederland. Op de foto werd het uithangbord van foto Host opgehangen.

Dit was een bijzonder gebeurtenis waar veel mensen bij aanwezig waren.

Na hun huwelijk verhuisden mijn grootouders naar Utrecht, mijn moeder (Lidy) was de oudste in het gezin, daarna kwamen tante Ingrid en tante Nelly (zie foto). Na de oorlog zijn nog mijn oom Rene en tante Yvonne geboren.

Na hun huwelijk verhuisden mijn grootouders naar Utrecht, mijn moeder (Lidy) was de oudste in het gezin, daarna kwamen tante Ingrid en tante Nelly (zie foto). Na de oorlog zijn nog mijn oom Rene en tante Yvonne geboren.

Mijn moeder is in het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam geboren. Het toeval wil dat ik na mijn opleiding in Enschede in datzelfde Gasthuis ging wonen, maar toen was het een kunstenaarscollectief.

Mijn opa had als jongeman een baan bij een meubelboulevard. Zijn ouders waren welgesteld en hij reed dan ook al jong rond in een auto, wat best bijzonder was in die tijd. Ik denk wel dat hij mede daardoor veel vrienden en (vooral) vriendinnen had. Ook in het gezin van mijn grootouders van moeders kant ging het financieel minder door de oorlog en opa werd verplicht zich aan te melden om te gaan werken in Duitsland. Tijdens de afwezigheid van mijn opa, kreeg mijn oma een aanzoek van een militair. Mijn oma was kwetsbaar als vrouw alleen met drie kinderen en ik begreep van mijn moeder dat het aanzoek zeer grote indruk op mijn moeder maakte in negatieve zin. Ze was als de dood dat haar moeder, mogelijk met haar kinderen, naar een ander land zou vertrekken en ze haar vader nooit terug zou zien.

Na de oorlog komt mijn opa gelukkig terug en werden de twee andere kinderen, Rene en Yvonne, geboren. Deze kinderen waren voorbeelden van de hippietijd die er aan zat te komen. Mijn opa werkte na zijn terugkomst in het behangersvak.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dit is een foto die net na de 2e wereldoorlog is gemaakt van hem en zijn collega’s. Mijn opa staat links vooraan.   

Er was genoeg werk. Immers alle huizen moesten na WO2 worden opgeknapt en er werd flink geïnvesteerd in nieuwbouw. En zo kwamen Rene en Yvonne in hetzelfde behangersbedrijf te werken als hun vader.

Yvonne raakte in die tijd ongewenst zwanger en hield voor zich wie de vader van haar kind was. Hét grote geheim. Yvonne was een eigenzinnige vrouw die lang met haar zoon Patrick bij haar moeder (mijn oma dus) heeft gewoond. Zelfs nog toen ze een relatie kreeg met haar latere man Ed bleef ze op de zolderverdieping wonen. Deze vriend Ed trouwde met haar en wettigde haar zoon zodat Patrick zijn achternaam (Van IJzendoorn) kreeg. Patrick is een bekend journalist en via Facebook hebben we nog wel eens contact gehad.

 

Opa Odé was een goede verteller en een werkelijke verhalenman. Hij maakte verhalen en speelde met verhalen, maar zijn eigen levensverhaal was uiteindelijk triest. Hij vereenzaamde, werd op een gegeven moment zelfs dakloos en sleet de laatste jaren in een opvanghuis. Tijdens zijn begrafenis waren er maar een paar mensen. 

 

Was mijn tante Yvonne ‘slachtoffer’ van de vrije liefde, mijn oom Rene zocht het alternatieve leven op en is samen met een goede vriend van hem (Jeroen) ‘gevlucht’ uit de Randstad. Hij was steeds meer bezig met de natuur, werd een beetje een einzelgänger en vond de Randstad een ongezonde omgeving. Dát ging zelfs zó ver dat hij bijvoorbeeld dacht dat er in de Randstad een masker gedragen moest worden ‘vanwege de giftige dampen die daar hingen’. Hij kocht in 1979 van het geld dat hij bij het behangersbedrijf had verdiend een stukje weiland in het Groningse Den Andel van drie are. Het was een verwaarloosde oude moestuin met een geitenhok en een sloot dichtgegroeid met riet. Om een plekje voor zichzelf te hebben begon bij met het bouwen van een hutje. Hij groef een enorme kuil, waarin hij zijn hutje plaatste. Al gauw kwam bij erachter dat een ontwateringkanaal nodig was om de boel droog te houden.

Vanuit zijn hutje begon René met het avontuur dat tuinieren heet. De idee was een plaats te scheppen met veie eetbare, geneeskrachtige en bedreigde wilde plantensoorten.  Maar het geheel veranderde al snel in een wildernis. In 1986 kocht René het aanpalende weiland er bij en vergrootte zo zijn tuinoppervlak Met 17 are.

Het was geen siertuin, geen milieutuin, geen wilde plantentuin, maar van alles wat, met de nadruk op milieu- en wilde planten. De tuin stond van april tot laat in de herfst in bloei, iets dat weinig voorkomt in wilde plantentuinen. Rene had geen goede verstandhouding met zijn vader en vertelde mij wel eens dat zijn vader eigenlijk vaak jaloers op zijn vrije manier van denken en doen. Lang nadat mijn oom gestorven was heb ik het stuk grond bezocht. Delen waren nog intact en iemand uit de buurt herinnerde zich mijn oom René nog goed. Een man die vrijheid zocht en vond.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hieronder een foto die nog door oom René is gemaakt.

Met de broer (oom Henk Host) en zus (tante Elly Brokken) van mijn oma van moeders kant heb ik ook nog contact gehad. Er bestaat zelfs nog een groot interview dat ik afnam van mijn tante Elly. Mijn oom Henk heb ik slechts één keer opgezocht in Amsterdam. Ik vond hem geen prettige man en vermeed verder zijn gezelschap. Helmaal toen ik hoorde dat hij in de oorlog sympathie voor de NSB te had gehad. Ik kon weinig sympathie opbrengen voor zijn denkbeelden.

 

Mijn oma heeft me eens bekend dat ze met mijn opa was gegaan vanwege de ‘mooie verhalen' die hij altijd vertelde. Maar schijnbaar kon opa de verhalen ook goed gebruiken om de vrijheid voor zichzelf te zoeken. Mijn vader vertelde dat hij deze opa altijd één ding erg kwalijk had genomen en dat was dat zijn schoonvader hem vertelde dat hij voor zijn vaderland direct naar Zeeland moest vertrekken vanwege de watersnoodramp die daar in 1953 plaatsvond. Maar wat bleek? Hij was dus helemaal niet echt opgeroepen, maar was wel ineens verdwenen. Vrouw en kinderen achterlatend met de idee dat hij zich inzette voor die arme drenkelingen. Opa had echter andere ‘bezigheden’. Wát dat precies was hoorde niemand, maar hij kwam er mee weg en werd liefdevol weer in het gezin opgenomen. Mijn vader geloofde de man echter niet meer. ‘Je kunt leuk vertellen broeder, maar mij maak je niks wijs.’

 

Tante Nelly kwam via mijn moeder aan haar man. Geert was een militaire collega van mijn vader bij de Willem Friso Kapel in Assen. Doordat er zoveel overeenkomsten waren in interesses is dit gezin altijd erg betrokken geweest bij ons gezin. Ik heb lang contact gehad met tante Nelly, maar dat is helaas de laatste tijd wat verwaterd.

 

Mijn tante Ingrid gaf me altijd een thuisgevoel, ik voelde meer geestverwantschap met haar dan met de anderen. Zij was getrouwd met beeldend kunstenaar Henny Baas uit Utrecht. Haar huis stond vol met poppen. Met sommige van hun kinderen (mijn neefjes en nichtjes) heb ik af en toe contact.

 

Toen mijn oma van moeders kant nog leefde was er meer contact met die kant van de familie. Zij leefde haar laatste jaren in Den Dolder en boven haar, in hetzelfde huis, woonde haar dochter Yvonne met toen dus haar nieuwe echtgenoot Ed van IJzendoorn die Patrick zijn achternaam had gegeven.

 

Patrick is getrouwd met een vrouw uit Maleisië maar had voordien een relatie met een zekere Maureen. Deze Maureen heb ik tijdens de crematie van Patricks vader Ed leren kennen. Ze vertelde mij dat ze samen met Patrick op de universiteit studeerde toen ze een relatie kregen. Ze was zijn eerste vriendinnetje. In die tijd had ze een bijzonder contact gekregen met Patricks stiefvader die levenslang geduurd heeft. Ik heb Maureen beter leren kennen toen ze voor mij de redactie ging doen van de Hartenkrant. Zij had een zeer zwaar incestverleden en heeft voor lotgenoten zelfs landelijk acties gevoerd. Een bijzondere vrouw.

 

Zoals mijn vader dat deed – het ouderlijk huis ontvluchten – en voor de Wilde Vaart kiezen zag je dat meer bij kinderen die de ellende van de oorlog achter zich wilden laten. Mijn vader vertelde dat hij veel jongeren kende die deze keus maakten.

Mijn moeder is op haar manier eigenlijk ook het ouderlijk huis ontvlucht door een baan als sociaal werker op de Veluwe te nemen. Wat mijn ouders gezamenlijk hadden was dat ze weg wilden, weg van de beklemming in hun ouderlijk gezin en op zoek naar vrijheid. 

Mijn moeder kwam terecht bij De Paasheuvel in Vierhouten. Dit ligt prachtig te midden van de Veluwe. Een bosrijk gebied waar grote vakantiekampen werden georganiseerd voor de arbeidersklasse die zich geen dure vakanties konden veroorloven. Mijn moeder is bij het organiseren van die vakantiekampen lang betrokken geweest. Ook werkte ze bij de zogeheten Zonnehuizen waar verwaarloosde jongeren, naar het idee van Rudolf Steiner, opgevangen werden. Deze Zonnehuizen hadden als gedachtegoed de Antroposofische uitgangspunten zoals Bernard Lievegoed die van zijn leermeester Rudolf Steiner had geleerd. Om zijn eerste school te bekostigen opende Lievegoed in Bosch en Duin een praktijk als huisarts.

Nu nog zie je in veel Nederlandse steden scholen die naar ditzelfde idee onderwijs geven, de zogenaamde vrije scholen. Zelf heb ik ook veel in Zonnehuizen gewerkt. Veel later zou ik ontdekken dat de Filippijnse vrijheidsstrijder en filosoof Jose Rizal vergelijkbare uitgangspunten had.

 

Uiteraard zijn ouders altijd van invloed op hun kinderen. Hoe kinderen ook willen oordelen, je zult altijd zien dat ze dingen van hun ouders integreren en daar (soms ongewild) naar handelen. Ik vond het heel leuk dat ik een jongere broer en zus kreeg. Ook toen ik al uit huis was had ik veel contact met Jeroen en Annemarieke. Voor zover ik weet vonden ze het altijd geweldig wanneer ik langs kwam. Het verliezen van mijn jongere broertje en mijn moeder in 1985 was een hele grote klap voor mij. Zó abrupt verdwenen ze uit mijn leven! 

Mijn zusje heeft nog veel meer te verduren gehad van de gevolgen van het ongeluk. Zelf lag ze in het ziekenhuis toen ze hoorde van het overlijden van haar moeder en broer. Ze was nog zó jong en mijn vader was er niet voor haar. Juist toen ze hem zo nodig had.

Toen mijn vader – al best wel snel – een relatie kreeg met de Betty en deze vrouw moeders plaats innam accepteerde Annemarieke dat als een gegeven. Zij accepteerde de situatie, ik kon dat niet. Het heeft helaas nooit echt goed geklikt tussen de nieuwe vriendin van mijn vader en mij.

 

Het is jammer dat ik ook met Carlo en Annemarieke niet meer in contact ben. Toen ik ze nodig had voor mijn vrouw Hannah gaven ze niet thuis. Daarnaast heb ik het idee dat ze mijn keuzes voor het geloof niet accepteren. Ik weet niet hoe ik op een goede manier (weer) met ze in contact kan komen. Ik heb geen verwijten meer naar het verleden en naar het handelen van mijn ouders, broer, zus of verdere familie. Misschien komt dat doordat ik me bekeerd heb en een belijdend Christen ben. Vanuit de geschriften lees ik hoe belangrijk het is je ouders lief te hebben. Dat onderschrijf ik van harte. Het is volgens mij voor iedereen een heel belangrijk gebod en dat je, welke fouten je ouders of anderen om je heen ook hebben begaan, vergeven kunt.

 

Aan het eind van zijn leven lag mijn vader veel in bed.
Omdat mijn vader stapelgek op Mozart was maakte ik voor hem een speciale MOZART EP-phone. Dat zijn geluidsopnames die ik verpakte in een soort box. Iedere keer dat ik bij mijn vader in het ziekenhuis op bezoek ging, kon ik hem blij maken met die zogeheten EP-phone. Wanneer ik die niet bij me had, was hij echt teleurgesteld.

 

 

 

Jeugd en meer…

 

Mijn lagere school begon ik toen ik goed en wel 6 jaar was geworden. Ik ben een dromer, soms is het heel moeilijk om mij te concentreren. In de klas was ik snel afgeleid. Mijn eerste schooljaar mocht ik nog een keer overdoen omdat mijn juf vond dat ik nog onvoldoende leervaardig was. Ik vond die lagere school waar ik zat, de Plataanschool, geen fijne school. Het leerklimaat was niet prettig. Leraren mochten nog agressie gebruiken door te slaan. Eén leraar zelfs met zegelring als ‘wapen’.Vanaf de vierde ging ik naar een andere school, de Telemansschool. Hier had ik een meester en wel eentje die zijn onderarm verloren was in een maaimachine. Maar met een prothese lukte het hem prima om les te geven. In die klas zat ook een lichamelijk gehandicapt kind. Hij kon leren als de beste, maar was fysiek beperkt. Wat een ervaring voor een kind die tot dan toe alleen maar gezonde broertjes, ouders en vriendjes had! Onze klas heeft nog eens in het blad ‘De Margriet’ gestaan als klas van het jaar.

Na 7 jaar lagere school ging ik met mijn 13 jaar naar de Mavo  bij ons in Leeuwarden. De school had al ervaring opgedaan met mijn oudere broer die zich als een echt boefje gedroeg en ik mocht dus gelijk vooraan in de klas plaatsnemen. Ging het leren hier van een leien dakje? Nee, kan ik gerust zeggen. Ik had een langzame kennisopname en waar ik echt over struikelde waren de meerkeuzevragen. Deze vraagvorm is te complex voor mij, ik krijg dat niet in mijn systeem. De docenten vond ik erg behoudend en stug. Halverwege mijn opleiding kreeg ik een vriendinnetje die van een Christelijke Mavo was afgetrapt.

Toch zei ze tegen mij dat de school een fijn leerklimaat had. Ik heb toen in overleg met mijn ouders de overstap gemaakt. De school gaf echt aandacht aan je en het onderdeel bezinning in de lessen ervaarde ik als waardevol. Na 7 en een half jaar had ik Mavo3 én Mavo-4 binnen. Okay, ik moest op het laatst nog wel een herexamen doen voor Engels, maar die halve punt was net voldoende om mijn diploma te halen.

 

Toen ik 17 jaar was begon ik met vrijwilligerswerk in kinderhuis Tjallinga Hiem in Leeuwarden. Een tehuis voor moeilijk opvoedbare kinderen. Gewoon naast mijn schoolwerk, want ik wilde iets praktisch doen waar ik waarde aan ontleende. Misschien had ik stiekem wel naar mijn moeder geluisterd als zij thuis vertelde over hulpverlening en hoe ze omging met kinderen die extra zorg nodig hadden.

Al als kind had ik interesse in fotografie. Mijn vader had een DOKA aangelegd om zelf foto’s te ontwikkelen en dat vergrootte mijn interesse extra. Onze buurman had als hobby ook fotografie en legde me vaak vast op camera. Bij mijn vader ontwikkelde hij dan de foto’s en die van mij kregen wij. Ik bracht onze krant (want die deelden we) dan weer bij hem als dank.

Toen ik 18 was kon ik een bijbaantje krijgen in een fotozaak in het oude centrum van Leeuwarden ( Foto Technika). Nou ja, bijbaantje, regelmatig runde ik de hele winkel in mijn eentje en maakte ik pasfoto's voor klanten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Terecht mag ik wel zeggen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Mijn ouders kwamen toen nog eens langs met mijn jongere broertje en zusje. En ik maakte van hun deze zwart-wit foto nog met een oude polaroid camera.

Tijdens mijn werken in die fotozaak kwam ik in contact met kunstenaar Jan Stroosma. Hij was een graficus, beeldhouwer, schilder, maar vooral toch ook fotograaf die les had gekregen aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam en nu zelf les gaf aan diverse kunstacademies, waaronder de Academie Vredeman de Vries bij ons in Leeuwarden. Jan was net als ik geïnteresseerd in fotografie en zo kwamen we met elkaar in contact.

Door de tijd heen heb ik veel met hem opgetrokken en kon je mij vaak vinden in zijn huis aan de Kruisstraat 25. Ik ben ook met hem op vakantie geweest en mijn vader leerde hem kennen omdat Jan tekeningen maakte van het orkest waar hij in speelde. Daarnaast ging ik op zoek naar andere kunstvormen en ontdekte zo het toneelspelen, wat voor mij één van de belangrijkste en werkelijke kunstuiting is. Ik had aan mijn ouders een toneelcursus gevraagd als cadeau voor mijn verjaardag, want ik wilde deze kunstvorm ook zelf in de praktijk toe kunnen passen.

Na een jaar lang oefenen en vaardigheden trainen heb ik met andere spelers op straat opgetreden in verschillende wijken van de stad Leeuwarden.
We noemden ons het ‘VLIEGENDE TEAM’.

Mijn idee om een reis te maken door verschillende gedachten werd met het stuk RINSE ROMMEL opgevoerd op straat. (op de foto ben ik de jongen in het witte T-shirt). Het stuk ging vooral over de wereld van de klank. Leuk om te doen, hoewel het publiek flink geënthousiasmeerd moest worden want – zoals mijn moeder Lidy altijd zei: “Friese mensen zijn kat-uit-de-boom-mensen”. Hier nog enkele ‘actiefoto’s’.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Mijn broer Carlo op de drums

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Met vrienden in Leeuwarden

 

 

Als kind was ik gewoon om te luisteren naar alles dat mij verteld werd. Er bestonden ouderen die de baas speelden en die dan vaak vonden waar ik naar moest luisteren. Ik kon niet bepalen van wat er in mijn omgeving gebeurde en zag niet altijd even helder van het doel dat iemand met mij voor kon hebben. Ik weet nog dat ik toen bijna 16 werd en er iets in mijn leven gebeurde waardoor alles om me heen door elkaar werd geschud. Mijn oudste broer Peter was 21 en zag het leven niet meer zitten. Hij had in militaire dienst gezeten en leerde daar hoe hij een geweer moest bedienen. Oefenen op een pop die dood geschoten moest worden… Hij flipte helemaal en nam de benen. De Marechaussee kwam hem achterna en men probeerde hem te dwingen weer in dienst te gaan, maar er was iets geknakt. Hij experimenteerde met drugs, ging naar een groep in Terschelling waar nóg meer drugs voorhanden waren. Het kwam nooit meer goed. Wij waren samen op vakantie in Terschelling toen hij een poging deed zichzelf van het leven te beroven. Dat ontdekten mijn ouders pas toen hij op een gegeven moment niet meer thuis kwam na een dagje wandelen. Ze vonden een afscheidsbriefje op zijn bed. Gelukkig werd Peter op tijd gevonden en liep het met een sisser af. Nou ja sisser? Mijn vader maakte zich flink  zorgen en ging vreselijk tegen Peter tekeer. Dat hij zelfdoding niet kon maken omdat hij zijn moeder daarmee voor altijd zou schaden en meer van dergelijke uitspraken deed hij. Achteraf denk ik dat mijn vader volledig voorbij ging aan het verdriet (misschien de angst) die Peter tot zijn poging had gedreven.

Hoewel hij aangaf dood te willen, was er nog geen sprake van een echte poging tot zelfdoding. Peter vertrok naar ons huis in Leeuwarden. Werken deed hij niet en hij sloot zich op in zijn kamer. Hij had wel een vriendinnetje, maar die was zonder hem naar Parijs gegaan en stuurde steeds berichtjes hoe ze jongens met moeite van zich af kon houden. Voor een onzeker en angstig iemand als Peter was dat geen fijn bericht.

Enkele dagen later ging ook ik terug naar Leeuwarden. Ik was op zoek naar vakantiewerk en dacht iets te kunnen vinden dat zowel voor mij als voor Peter geschikt kon zijn. Daarom bedacht ik om hem te vragen de volgende dag  samen een sollicitatiegesprek te hebben. Blij om dit vooruitzicht nodigde ik mijn vriendinnetje Wietske uit voor een gezellige avond. We dronken wat, luisterden naar muziek en ik speelde nog een stukje op de gitaar. Op een gegeven moment ging Peter naar boven omdat hij alleen wilde zijn. Ik kan het me verbeelden, maar ik dacht dat hij het melodietje nog floot toen hij de trap op liep. Wietske en ik vermaakten ons prima op de bank en later in mijn kamer. We vrijden er lustig op los en sliepen knus tegen elkaar aan tot het morgen werd en Wietske naar haar werk moest. Ik ging even later naar Peter om te vertellen dat we samen weg konden gaan, maar kreeg de schrik van mijn leven. Ik zag hem hangen in zijn slaapkamer. Hij had ons verlaten in stilte. Hevig geschrokken belde ik mijn oom Henny, de man van tante Ingrid. Toen deze kwam nam hij mij  mee naar boven en knoopte Peter voorzichtig los. Daar lag mijn grote broer, wit en koud. Wat een vreselijke ervaring. Wat ik me nog herinner is hoe Peter zich voor zijn daad had geschoren en gewassen. Alsof hij deze wereld schoon wilde verlaten.

Mijn ouders zijn met een helikopter van Terschelling gehaald om naar ons toe te komen. Wat ik later van Carlo begreep had hij die dag ruzie met pa gehad. Of dat met de reactie van vader op Peters voornemen uit het leven te stappen te maken had weet ik eigenlijk niet.

Ik zag in de dagen erna hoe liefde werkt en kan verbinden en nog belangrijker hoe liefde ook niet kon werken. Wij konden Peter niet dwingen bij ons te blijven. We zijn op deze aarde gekomen met een doel en het zou handig zijn als we dat doel altijd kenden. Maar zo werkt het niet, dus moeten we vertrouwen krijgen in onszelf en in degenenen die we lief hebben. Want als je vertrouwen kunt, dan kun je er achter komen waar werkelijke liefde zit. Ik heb dat nu gevonden in mijn geloof, maar toen had ik daar nog geen houvast aan.

Mijn ouders zijn de dood van Peter nooit te boven gekomen en ik weet zeker dat het hen nog meer van elkaar verwijderd heeft. Mijn zus Annemarieke heeft daar mooi over gesproken tijdens de crematie van mijn vader. Hoe ouders geen eenheid meer vormen en hoe dat in dit geval voor haar als kind was. Beide ouders leefden hun eigen leven. Gelukkig had Annemarieke nog goed contact met haar moeder. Helaas was dit niet van heel lange duur. Na het verongelukken van moeder was Annemarieke op zoek naar steun bij vader, maar vond dat niet. Hij verwaarloosde zichzelf, sloot zich af en Annemarieke heeft zich lange tijd heel eenzaam gevoeld.

Maar mijn vader leefde helemaal op toen hij met buurvrouw Betty weer de liefde vond. Voor Annemarieke zijn Betty en haar zoon en dochter altijd een steun geweest. Zelf was ik denk ik te oud om Betty als een vervangmoeder te zien. Het klikte ook niet echt tussen ons. Betty en mijn vader hebben wel weer bij elkaar de liefde gevonden, dat is mooi.

 

 

Over liefde gesproken: mijn eerste vriendinnetje was Wietske Boersma (zie foto). We zaten beiden op de Mavo, maar daar heb ik haar niet ontmoet. Waar dan wel? In de HEMA. Ja, het kan gek lopen. Ik vroeg haar of ze een keertje met me naar de kroeg wilde gaan en na die eerste keer kregen we zowaar echt verkering. Haar vader was getraumatiseerd in de Jappenkampen en zag veel beren op de weg.

 

 Wietske bleef lang mijn vriendin en was er dus bij betrokken toen Peter een einde aan zijn leven maakte.

Op een gegeven moment is Wietske met haar ouders mee naar het Friese dorp Baard vertrokken. Ik heb haar in het begin nog een aantal keren opgezocht, maar de relatie verwaterde.

Na mijn scheiding in 2003 kwam ik Wietske weer tegen en even leek het alsof we terug waren in oude tijden. Ze hielp me bij de inrichting van mijn huidige woning. Een mooie ontmoeting, maar helaas lukte het niet om de draad weer op te pakken. We hebben nog wel een tijdlang geprobeerd of er meer in zat dan kennissen, maar dat lukte niet. Zij had na haar scheiding de zorg voor drie kinderen, woonde in Nijverdal en ik merkte dat we toch te weinig samen hadden om er één geheel van te maken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Een foto van mijn zusje Annemarieke uit de tijd dat ik zelf les nam in het fotograferen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het graf van moeder en Jeroen.

 

Mijn studietijd

 

Ik was ondertussen al 19 jaar en door mijn toneelcursus was ik in aanraking gekomen met verschillende vormen van dans, muziek, beeld en toneel. Op een gegeven moment werd ik gevaagd of ik het licht en geluid wilde doen voor twee mimespelers die optraden in Leeuwarden. Zo leerde ik in het Noorden van het land mensen kennen en ontdekte wat hun bewegingsspel MIME betekende. Hoe je gebaren, mimiek en lichaamstaal emoties uit kon drukken. Ik nodigde de mimespelers bij mijn ouders uit, want die waren ook zeer betrokken bij vele vormen van kunst- en kunstuitingen. In een gesprek tussen mijn vader (een musicus bij een symfonieorkest) en de bekende mimespeler Gerard Verwer (leerling van de bekendste Nederlandse pantomimespeler Rob van Reijn) hoorde ik dat ze het hadden over LES ENFANTS DU PARADIS, de eerste zeer lange zwart wit film die op Gerard en mijn vader werkelijk een verpletterende indruk had gemaakt. Omdat ik de film niet kende hoorde ik hun gepassioneerde verhaal aan zonder daar een duidelijk beeld bij te hebben. Pas vele jaren later heb ikzelf de film ontdekt en was ook ik er heel erg van onder de indruk. Zo mooi hoe mimespeler Baptiste Deburau verliefd wordt op een vrouw (Garance) die vooral heel mysterieus blijft. Omdat er ook een andere kaper op de kust is (een revolutionaire schrijver) vlucht hij weg uit de situatie. Zelf wordt hij beroemd, is getrouwd als hij Garance terugziet.

Prachtig hoe de emoties zo centraal uitgebeeld worden.

 

Ik was geboren om iets met de kunst te gaan doen, al wist ik toen nog niet wat ik er precies mee wilde - of wat ik kon worden. Ik twijfelde: Ging ik verder met toneel, met muziek, dans of beeldende kunst? Maar ik had door mijn ontmoetingen ondertussen ook een zeer grote liefde ontwikkeld voor het uitbeelden gekregen. Mensen vertelden prachtige verhalen met beelden die ze schetsten of figuren aan de hand waarvan ze iets vertelden. Beeldverhalen die me tot op de dag van vandaag nog steeds heel erg boeien. Maar kon ik daar wel van leven?

Ik begon op zaterdag oriëntatielessen te nemen aan de avondschool, de Kunstacademie in Leeuwarden.

Maar voor de veiligheid van een beroep in de toekomst koos ik er ook voor de parttime opleiding MBO-Inrichtings-Werk in Groningen te volgen. De naam zegt het al; Parttime. Mijn keuze kwam vooral voort uit het feit dat ik al van jongs af aan sociaal begaan ben en met mijn ervaring in kindgroepen wilde leren hoe ik op een professionele manier iets kon doen voor de maatschappij. Omdat het deels leren, deels werken was ging ik werken in een kindertehuis op Vlieland. Dat duurde maar twee weken, toen was ik het reizen al zat.

Na deze korte stage (laat ik het zo maar noemen) kon ik terecht in Meppel in een jeugdherberg. Eén heel seizoen heb ik daar als vrijwilliger gewerkt. Tijdens mijn werk daar leerde ik Henk Boerwinkel en zijn vrouw Ans kennen.

 

Zij voerden een poppentheater op en noemden het ‘Figurentheater Triangel’. Ze maakten marionetten van diverse materialen en experimenteerden met bewegingstechnieken. In Meppel woonde het echtpaar op een herenboerderij en gebruikten hun zolder als theater. Later hebben ze hun theaterstukken over de hele wereld uitgevoerd. Ik heb veel van hen geleerd over beweging van poppen, maar ook hoe je ze kunt maken. Hij maakte poppen van niets, bestek, servetten, noem maar op.

Heel ontroerend en eenvoudig gaf hij een verhaal weer.

 

Wat bewonderde ik hem en wat ben ik dankbaar aan de mooie herinneringen die ik door hen heb opgedaan.

 

Via een vriend kreeg ik een vacature onder ogen in Hit Hero Hiem in Bolsward. Het was mijn eerste echte betaalde baantje ook al duurde het maar twee maanden.

Want toen ik daar werkte vroeg men mij of ik niet in een Kindertehuis in Veendam wilde komen werken. Die overstap heb ik dus gemaakt. Het was een huis van het Leger des Heils met de naam ‘De Veilige Bocht’ en we hadden gemiddeld 16 kinderen in een groep. Binnen het huis werden hele gezinnen opgenomen. Ik herinner me nog een gezin dat gevlucht was voor vader die de vriend van zijn oudste dochter had vermoord. Ook ik moest begeleide bezoeken van deze vader uitvoeren. Vreselijk die angst die er heerste. Je kunt je niet voorstellen wat deze kinderen hadden meegemaakt.

 

Overigens, kinderen wisten heel goed te manipuleren als ze iets wilden hoor. Dan gingen ze naar de kamer van ‘De Kapitein’ en vroegen ze of ze religieuze muziek mochten luisteren. Alles om te paaien en vervolgens iets gedaan te krijgen. Kinderen zijn slim hoor. Ik werkte er met plezier, maar toen er een vacature kwam – en ik solliciteerde, kozen ze niet voor mij. Dat was voor mij een teken dat ik verder moest.

 

Het werd tijd mijn rijbewijs te halen, want ik was altijd afhankelijk van anderen of het openbaar vervoer. Ik deed er zeven jaar over, maar toen had ik het roze papiertje. Tot twee keer toe kocht ik een tweedehands Lelijk Eendje. Ze hielden het nooit lang vol. Schijnbaar had ik te weinig technische inzicht om iets goeds te kopen.

 

Ik ben nooit bezig geweest met het uiterlijk van een auto, als het vehikel maar bewoog. In mijn tijd in het kindertehuis in Veendam heb ik kinderen uit mijn groep de auto die ik toen had laten opverven. Dit vonden ze heerlijk om te doen, maar de auto trok de aandacht van de politie die net zolang zochten tot ze iets vonden om hem van de weg af te halen. Daar ging mijn kunstauto…

 

Na Veendam kon ik eerst werken in een psychiatrisch ziekenhuis in Santpoort en kwam daarna terecht in woonboerderij De Corle in Winterswijk waar men de Browndale-methode hanteerde. De idee is kinderen – in ons geval 4 – samen te brengen in een kleine woon- en leefeenheid. Er waren ook 4 begeleiders, dus één op één. Kinderen krijgen verzorging, behandeling en opvoeding in deze kleine setting. Op die manier kunnen ze een evenwichtige en (vaak) nieuwe balans in het leven vinden. Betrokkenheid en vertrouwen zijn uitgangspunten binnen de behandeling. Ik verhuisde naar Winterswijk, maar de methode paste toch niet bij mij. Na twee maanden hield ik het voor gezien. Later heb ik nog invalwerk gedaan in Huize Mariënwaard in Maastricht.

Maar voor nu was het genoeg, ik stopte met zorgwerk.

Ook mijn opleiding in Groningen gaf ik op.

 

Door mijn zaterdagsopleiding aan de Vredeman de Vriesacademie had ik een certificaat verdiend om op HBO niveau te gaan leren. Ik schreef me in bij de dagopleiding

aan de Academie of Art (kunstacademie) in Enschede.
Ik verhuisde ook naar die stad en woonde daar de eerstvolgende zeven jaar. Naast andere vakken legde ik me toe op volksdansen en tapdansen, maar ook decorbouw.

 

 

 

 

 

 

Voor dit boek heb ik dit stukje van internet gehaald:
De AKI (Academie voor Kunst en Industrie) is de kleinste academie van Nederland, opgericht in 1949 maar gevormd in de jaren zestig en tot de dag van vandaag schatplichtig aan de uitgangspunten van toen: individueel onderwijs, zo weinig mogelijk bepaald door structuren of controlesystemen, zo veel mogelijk gericht op de menselijke maat en op het eigen initiatief van studenten en docenten’.

In 1984 studeerde ik in Enschede en woonde daar ook. Ik kreeg samen met mijn toenmalige vriendin Bernadette de mogelijkheid om voor een paar gulden per maand een kamer te huren in Amsterdam. Dit deden we samen met andere studenten zodat we allemaal de mogelijkheid hadden om daar af en toe te overnachten. In Amsterdam was natuurlijk altijd veel te zien en te doen en ik heb erg veel gebruik gemaakt van dat kamertje.

 

Door een toevallige lift van Enschede naar Amsterdam om er naar voorstellingen op de kleinkunstacademie te gaan, kreeg ik eens een lift van een groep mensen die verbonden waren aan het Noord-Hollandse bewegingstheater met de naam DIN. Die reis was voor mij meer dan prettig en het was gewoon jammer dat ik op mijn eindbestemming aankwam. Voordat ik naar de Kleinkunstacademie aan de Lindengracht ging haalde ik nog even een patatje in de snackbar. Wie schetst mijn verbazing toen ik daar de chauffeur zag die mij de lift had gegeven, Marcel Horsthuis. Daar in die snackbar zijn we toen overeengekomen dat ik mee zou gaan werken aan een fantastisch idee dat Marcel had.


Marcel was Choreograaf en bedenker van het idee om een theaterstuk te maken waarbij een wereldreis in dans en beweging zou worden uitgevoerd. Hij vroeg mij het toneelbeeld te gaan ontwerpen.

De reis zou naast de chaotische (Afrikaanse) wereld, ook de (Westerse) doelmatige wereld aandoen, maar ook de meditatieve (Oosterse) wereld.

Niet alleen ik, maar ook Ruut Weissman, later bekend als theaterregisseur, maar op dat moment al een betaalde tekstschrijver werden uitgenodigd een ontwerp te maken. Ik was gewoon ingegaan op die drie verschillende werelden, maar Ruut had het idee gekregen om het verhaal van die reis te laten gaan over een rondreis van varkens. Je kunt dus best stellen dat onze ideeën erg van elkaar verschilden. Toch nodigde bewegingstheater DIN ons beiden uit om te kijken of onze verschillende ideeën mogelijk samengevoegd konden worden. Het gesprek vond plaats aan de Nel Roos academie in Amsterdam, een dependance van de kleinkunst AKADEMIE aan de Lindengracht.

De dansgroep vond de verhaallijn van Ruut totaal niet bij hen passen, terwijl mijn idee juist wel helemaal aansloeg bij hen.
Het was een vreemde ontmoeting daar in Amsterdam, Ruut als de ( betaalde ) tekstschrijver tegenover mij, een onbetaalde student decorontwerper die dit als stageopdracht deed. De dansgroep stond dus volledig achter mijn opvatting en sprak mij veel moed in om verder te gaan met mijn ontwerp. Helaas gooide het tragisch verongelukken van mijn moeder en broertje roet in het eten en heb ik deze opdracht niet af kunnen maken. Later heb ik gelukkig nog wel een andere decoropdracht voor het Danstheater uitgevoerd en Ruut Weisman werd uiteindelijk de nieuwe - zeer geprezen - directeur van de Kleinkunstacademie.

De bovenstaande foto moest ik laten maken voor een eindexamencatalogus van de kunstacademie. Ik had een hele leuke school getroffen en mocht allemaal dingen doen die ik heel erg leuk vond en dan moet je opeens ingedeeld worden in een hokje. Wat ben jij eigenlijk Hans? En als ik daar dan eerlijk antwoord op gaf dan zij ik: Schilder, fotograaf, graficus, filmer, illustrator en decormaker, maar eigenlijk vooral onderzoeker. En dan zei ik er achteraan, of noem het maar gewoon gemengde media, dat lijkt me ook wel goed. Maar dat mocht niet. Oh? Dacht ik? Waarom dan niet? Uiteindelijk hebben ze er dan maar Grafisch vormgever van gemaakt, want mijn foto's vielen blijkbaar bij degene die het wilde invullen, het meest in de smaak. Waarschijnlijk omdat het zelf een fotograaf was. De opdracht was dus om iets mee te brengen dat voor jouw beroep van toepassing was. Nou en toen heb ik een hokje gemaakt. Dat vond ik wel toepasselijk: Een hokje in een hokje. 

ROME, Theatergroep La Gaia Scienza

 

 

 

 

 

 

 

 

In de jaren 80 zie ik een geweldige theatervoorstelling van de Italiaanse groep La Gaia Scienza. Dit was in de Meervaart in Amsterdam. Ik was helemaal verrast door hun manier van theater maken.

Iets wonderlijks dreef mij er toe om niet lang daarna naar Rome te gaan om de regisseurs te spreken. Ik maakte er contact met regisseurs van wereldformaat, waaronder Giorgio Barberio Corsetti (foto) en Marco Solari.

 

Ik heb ook de rest van de groep leren kennen en bemerkte ik hoe bijzonder ze waren. Samen, maar ook individueel. Helaas was de oorspronkelijke groep net uit elkaar gegaan. De ene tak ging verder met de dans en de beweging en de andere met de gesproken teksten van (vooral) het toneel. Jammer vond ik dat, maar zo gaat het dus. Het is leuk om te zien dat Giorgio zich recentelijk ook tot de opera heeft gewend.

 Giorgio is voor mij nog steeds een groots voorbeeld en ik zal nooit vergeten hoe we samen door een park in Rome liepen naar een klein theatertje en we water dronken uit een klein fonteintje. Hij wees me op de geschiedenis die in Rome bijna op elke straathoek nog te vinden is. Vooral de Etrusken hadden zijn belangstelling, hij bleef maar vertellen….

Het hart in muziek

dens mijn studie ontdekte ik ook hoe belangrijk ik muziek als communicatiemiddel ervaarde. Eigenlijk kun je zeggen dat klank belangrijker is dan het woord dat gevormd word door de lettertekens.

Zeker als die lettertekens zonder een voelbaar hart nauwelijks of geen raakvlakken hebben met de toehoorder en daardoor niet werkelijk uniek meer zijn.
Met het allergrootste gemak kan men miljoenen soortgelijke klanken de ruimte insturen. Maar ze zijn leeg en oppervlakkig. Ze missen de intentie, het hart! Het menselijk hart in de muziek is dus heel erg belangrijk. Dit verklaard volgens mij ook waarom ik niet gauw echt geraakt zal zijn door elektronische muziek, waarvan de sporen vaak een remix van een remix van een remix zijn. Koud en afstandelijk, komend uit een computer en zonder hart.

Een afstand die bij communicatie van mensen onder elkaar ook vaak totaal geen effect meer heeft. Zodra men het ‘computergeluid’ zal herkennen, zal men het gesprek minder serieus nemen en dat is geheel terecht! De verpersoonlijking van het hart in de muziek, gaat er helemaal mee te gronde.
Ik pleit voor de werkelijke waarde van een klank die voelbaar door een mens wordt voortgebracht. Al in mijn studententijd concludeerde ik dat je mensen niet kunt veroordelen om de intentie die ze hebben. Die is authentiek. Het is zó waardevol dat iemand iets bedenkt, iets doet of maakt en dat dan ook nog eens met je deelt.

 

Ik ben altijd zeer geraakt door mooie verhalen en van bepaalde docenten aan de kunstacademie kreeg ik meer dan genoeg gelegenheid om deze honger te stillen. De meesten waren fantastische verhalenvertellers en zij op hun beurt haalden vaak belangrijke Nederlandse verhalenvertellers naar de kunstacademie toe. Zo vond ik mijn docent Cor Jaring, buiten een bekende fotograaf echt een groots verhalenverteller. In het eerste jaar van mijn academische opleiding ben ik zijn assistent geweest. Van Rick Zaal kreeg ik les over interviewtechnieken. Onder zijn begeleiding heb ik een uitgebreid interview afgenomen van Jehovagetuigen.

 

De filosoof Albert Camus lanceerde kritische levensvragen die mij boeiden. Ik heb mij een tijdlang verdiept in zijn persoon. Camus is een zeer geroemde filosoof die in mijn eigen geboortejaar 1957 de Nobelprijs voor Literatuur kreeg. Hij had beide wereldoorlogen in zijn leven van dichtbij meegemaakt. De eerste omdat hij zijn vader er in was verloren en de tweede omdat hij een belangrijk getuige was van wat zich toen daadwerkelijk had voltrokken. Ik kwam met het gedachtegoed van Camus in aanraking doordat professor Jacqueline Hoogeveen mij dat had aangeraden. Zij adviseerde mij het boek ‘De mythe van Sisyphus’ aan te schaffen. Deze professor was een groot voorbeeld voor mij.  Haar titel als professor heeft ze nooit willen dragen, maar misschien wel door haar onverbloemde puurheid, openheid en schoonheid en haar voortdurende zoektocht naar meer betekenis van het simpele woordje ‘kunst’, werd zij mijn voorbeeld. Haar passie "door te willen geven" was haar op het lijf geschreven.

 

Zij heeft mij laten kennismaken met verschillende mensen uit de communicatiewereld waaronder Leontien Ceulemans met wie we de eerste kunstkrant maakten. Ook legde zij linken met het conservatorium. Jacqueline Hoogeveen liet me kennis maken met haar manier van denken. ‘Je bent al kunstenaar’ zei ze, ‘het is aan jou hoe jij je creativiteit in gaat zetten’. Zij spoorde mij aan te werken met video.

Via haar leerde ik andere bekende Nederlanders

persoonlijk kennen zoals Willem de Ridder, radiomaker Rik Zaal en zelfs kunstenaar/theatermaker Alex van Warmerdam haalde zij naar de academie. Zoals ondertussen vast iedereen wel weet is Alex een geweldige verhalenverteller en heeft dat in zijn vele theatervoorstellingen en films voor het voetlicht gebracht. Wat was ik blij met de gastcolleges aan de academie. Bijvoorbeeld via de vakgroep Scenografie leerde ik Els Salomons en Janny Donkers kennen. Els, een bekend decorontwerper bij de Nederlandse Televisie leerde mij de

wereld van de televisie kennen. Janny bracht me in contact met het toenmalige mickery theater, een netwerkgroep voor het wereldwijde theater. Helaas kwam ik er te laat bij, want al kort nadat ik me aangemeld had werd het theater wegbezuinigd en ten gevolge daarvan opgeheven.

 

We hebben nog geprobeerd over te zijn gegaan in Frau Holle onder regie van Paul Hermanides (mede uitvoerder van het debatcentrum De Balie). Helaas haalden we niet de kwaliteit van daarvoor en moesten we een jaar later de deuren sluiten.

 

Voor ik aan mijn opleiding in Enschede begon heb ik een oriëntatiejaar gevolgd aan de kleinkunstacademie aan de Lindengracht in Amsterdam. Daar werd ik ook lid van de studentenvereniging. Ik bleef lid en bezocht meerdere keren per jaar de leerlingenvoorstellingen voor vrienden en oud-

Leerlingen. Altijd met heel veel plezier. Ik werd keer op keer geraakt door de vaak fantastische samenwerkende kunstvormen. Iets waar de kleinkunstacademie om bekend stond. Dus niet alleen beeld, maar ook muziek, toneel en danskunst die op een bijzondere manier gecombineerd werden.

 

 Ik zei het al eerder, dans en beweging zijn voor mij van zeer groot belang. Want zonder dat iets werkelijk in beweging komt blijft een beeld een beeld. Een muziekstuk een klank.

Een woord een woord. Maar wat gebeurt er wanneer je de vier verschillende vormen van communicatie echt goed

op elkaar af gaat stemmen?

Kunnen mensen zich dan eigenlijk niet veel beter uitdrukken

In juist dat waar het leven daadwerkelijk om zal gaan?

 

Een ontmoeting waar ik aandacht aan wil geven is die met Jos Spanbroek, Ik leerde hem kennen bij een bijeenkomst van de kunstenbond. Hij kon goed vertellen, maar was ook een dromer met een missie. Wat hij graag wilde was kinderen betrekken bij verschillende vormen van kunst en hen vooral laten beleven en ontdekken.

Als hij niet wist wat iets voorstelde of wat er gezegd werd ging hij op onderzoek. Net zo lang tot hij begreep of ontdekte wat de boodschap was. Dát ook doen voor en met kinderen was zijn droom.
Nou, dat heeft hij waargemaakt. Hij is de bedenker en grondlegger van De Spelerij in Dieren. Terecht staat in de beschrijving van dit park dat hij eens verwonderaar, uitvinder, dromer en levenskunstenaar is. In zekere zin is hij zelf altijd dat nieuwsgierige kind gebleven die op onderzoek wil gaan. Prachtig wat hij in De Spelerij in Dieren gerealiseerd heeft.

 

Tijdens mijn studie aan de kunstacademie heb ik nog een jaar gewerkt op de trein. Broodjes en (fris) dranken verkopen. Speciaal voor deze baan moest ik me een broek en gilet aan laten meten in Amsterdam. Ik was echt een heertje, maar moest regelmatig mijn vrouwelijke collega vragen of ze mijn das voor mij wilde strikken. Bij mij zat dat ding vaak scheef.

 

Ik heb in Enschede drie jaar samengewoond met Bernadette. Zij was geboren in Keijenborg net onder Hengelo. Ze was een bijzonder meisje die het gek zijn als vrijheid zag. Ze speelde daarmee, dat gek zijn. Was soms heel direct en ging de strijd niet uit de weg. Ze intrigeerde mij, maar soms was het ook best moeilijk haar te volgen of te steunen. Bijvoorbeeld toen we logeerden bij mijn ouders en ze ruzie kreeg met mijn vader. Je moet weten dat mijn vader het prettig vond als ik kwam logeren. Er waren wat spanningen in de relatie tussen hem en moeder en Annemarieke en Jeroen hadden daar ook last van. Ik had schijnbaar een positieve invloed op de sfeer als ik er was. Dat waardeerde mijn vader. Maar Bernadette zag het als chantage van mijn vader om mij te gebruiken voor de verbetering van het leefklimaat thuis. Ze ging daarover in discussie met mijn vader en dat werd een knallende ruzie. Ze rende het huis uit en wilde terug naar Enschede. Mijn moeder liep haar nog achterna, gaf toe dat niet alles goed ging tussen haar en haar man, maar wilde graag dat we bleven. Ik stond er bij en wist niet goed hoe te reageren. Voelde me verscheurd in loyaliteit. Waarom heeft dit voorval zo’n indruk op me gemaakt zul jij je afvragen? Wel, enkele dagen later zijn mijn ouders in dat vreselijke auto ongeluk terecht gekomen. Mijn moeder was op slag dood en Jeroen overleed de volgende dag, mijn vader en Annemarieke raakten gewond en werden in het ziekenhuis opgenomen. De wereld veranderde in zeer korte tijd. Mijn relatie met Bernadette hield geen stand en ik moest ons gezamenlijke huisje verlaten omdat dit op haar naam stond. Gelukkig vond ik een kamer bij Stichting De Kerverij. Ik kreeg er zelfs een van de mooiste kamers met open haard notabenen.

 

Na afronding van mijn studie verhuisde ik naar Amsterdam en ging wonen in het oude Wilhelmina Gasthuis, een voormalige vrouwenkliniek waar op dat moment vooral kunstenaars, artiesten, maar ook wat vaklui zoals loodgieter Tommy en verder een bakker, een timmerman etc. hun plek hadden gevonden.

Het voormalige ziekenhuis was gekraakt door meerdere kunstenaars die uiteindelijk van het Amsterdamse grondbedrijf toestemming kregen om het voor een gering bedrag te kunnen huren. Ik had al verteld dat mijn oma nog in dat Gasthuis geboren is, wat een toeval hé?

 

Samen met een vriend die daar ook woonde hebben we een expositie Prix de Rome gemaakt. Het was een combinatie van teken en muziekstijlen. Voor de Zonnehal in Vierhout maakten we een expo voor het zoveel jarig bestaan.

Er woonde ook een Amerikaanse drugsdealer die vooral in de avond en ‘s nachts werkte. Ik was wel een beetje jaloers op het organisatietalent van sommige medebewoners. Eén van hen (Madeleine Wardenaar) heeft bijvoorbeeld later de Van Gogh tentoonstelling mede opgezet. Voor zover ik weet is ze nog steeds heel actief.

 

Het was een inspirerende tijd. Er werd van alles georganiseerd waaronder ook een uitwisseling met kunstenaars uit Parijs. Ik was daar graag en ontmoette daar een stel (All en Charlotte Kessler) waar ik jarenlang bij logeerde als ik in Parijs was en met wie ik een intense vriendschap heb onderhouden. Hij was chirurg en is later ook kunstenaar en boekschrijver geworden. Met mijn vrouw Hannah zijn we nog bij hen op bezoek geweest. Helaas zijn ze nu allebei overleden, maar hun dochter treedt nog steeds op.

 Mijn toenmalige vriedin Bernadette

 

Veel van mezelf

Annelene

Tijdens een poppentheater voorstelling in Amsterdam in 1987 trof ik Annelene, een prachtige actrice en werd terstond verliefd op haar. Zij speelde mee in een stuk over Charles Dickens op 2e kerstdag en ik had het idee dat ze steeds naar me keek met haar mooie droevige ogen. Of verbeelde ik me dat omdat ik het zo graag wilde?
Maar hoe maak je contact?
Door een mooie romantische brief aan haar te schrijven lukte het me met haar in contact te komen. Via het adres van het theatergezelschap in Zoetermeer kreeg ik contact met haar. Ze woonde op dat moment in Rotterdam omdat ze Zoetermeer niet prettig vond om te wonen. Later begreep ik dat daar een heel verhaal achter zat.
Bij de eerste ontmoeting raakten we zo intensief in gesprek met elkaar dat we helemaal vergaten dat we naar een voorstelling zouden gaan van Erik Vos in het Appeltheater. Ik wist gelukkig haar hart te veroveren en het verschil in leeftijd (meer dan 10 jaar) bleek geen enkel probleem.

Jarenlang waren we onafscheidelijk en al snel leefden we samen. Annelene had kort nog op een etage in Zoetermeer gewoond, maar leuker was het toen we samen (weer) in Amsterdam gingen wonen. Ik woonde in de voormalige Vrouwenkliniek waar vooral artiesten en kunstenaars woonden en ze trok bij mij in. Ik had een galerie in Amsterdam met de naam ‘Galerie Spirit’ en verkocht daar verschillende werkstukken.

We hadden een goede tijd daar en als ze audities deed in het land ging ik met haar mee. Op een bepaalt moment had ze weer eens een auditie, dit keer in Maastricht.

Zij werd aangenomen en zonder daar verder al te veel over na te denken pakten we onze spulletjes en verhuisden tijdelijk naar Maastricht. Ik werkte in die tijd bij ‘Huize Mariënveld’ om aan geld te komen, maar hield ook een zeer grote fototentoonstelling door heel Maastricht. In mijn expositie foto’s die ik had gemaakt in de oude Sfinx fabrieken. Mijn expositie startte in een bankgebouw.

Na dat jaar theaterwetenschappen in Maastricht stopte de opleiding en Annelene en ik gingen terug naar onze studio in Amsterdam waar we in het geheel 15 jaar hebben gewoond. Ik ging schilderen in de kelders van de stopera en gaf les in fototechnieken. Met de verkoop van mijn schilderijen verdiende ik niet veel, maar ik was blij dat een galerie in Rotterdam ze kocht van onze contactpersoon in de Stopera. Die laatste loofde ook een prijs uit voor het mooiste kunstwerk en je raadt het nooit: ik won! Het werd een reis naar Brussel voor 2 personen. Het hotel was fijn, maar we genoten vooral van het uitgebreide ontbijt. Want eerlijk gezegd verdiende kunst maken niet erg goed.

Annelene begon aan haar tweede studiejaar theaterwetenschappen, maar nu in Amsterdam en ging in diezelfde tijd in Zoetermeer in de leer als leerling regisseur. Dat was onder de begeleiding van haar eigen vader die professioneel theaterregisseur was en verbonden was aan de toneelschool Zoetermeer. De toneelschool was gevestigd in een oude school in de Dorpsstraat en het gezelschap repeteerde in de Zoetermeerse Graanschuur.

 

Na één jaar theaterwetenschappen is Annelene film- en televisiewetenschappen gaan studeren en ronde ook deze studie succesvol af.

Toen ze afgestudeerd was is ze als regisseur begonnen bij het zogeheten CKC in Zoetermeer en heeft ze vele jaren aan veel producties meegewerkt.
Zoals onder meer de voorstelling met poppen en verklede mensen die door heel Nederland optrad met het romantische verhaaltje van de rijke graaf Almaviva die zich vermomd als `Lindoro` om het hart te roven van de vrouw die hij zo bemint. Annelene Schumacher (als Rosina) met een pop die gemaakt is door vormgeefster Leni Lintelo (mijn schoonmoeder).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Annelene had geleerd om met poppen te spelen van haar vader.

Onze relatie werd intenser en we wilden graag kinderen. Dat ging in eerste instantie nog niet zo gemakkelijk omdat Annelene last had van bekkeninstabiliteit wat gepaard ging met veel pijn. We zochten hulp bij een sjamaan en fysiotherapeut die zowel het fysieke als mentale aanpakten. Uiteindelijk kregen we twee prachtige kinderen, zoon Nando werd in 1999 geboren en dochter Babette in 2000. Het ging ons best goed. Ik had via de Melkert-regeling een baan bij een decoratelier met als opdracht de World-Press fototentoonstellingen neer te zetten. We woonden nog steeds in Amsterdam en eigenlijk best met veel plezier.

Maar Annelene’s ouders vroegen ons naar Zoetermeer te komen. Als wij daar een huis kochten, zouden zij garant staan voor de hypotheek. Omdat ik me om liet scholen tot Desktop Publisher en een baan kon krijgen in een drukkerij hebben we uiteindelijk ja gezegd. Dat ging niet zonder slag of stoot, want Annelene was ooit Zoetermeer ontvlucht omdat ze zich er (toen) niet thuis voelde. Ikzelf had helemaal niets met de stad, maar de schoonouders wilden graag hun kleinkinderen in de buurt hebben. Dankzij de hulp van de ouders en grootouders van Annelene (moeders kant) konden we een huis kopen en settelden ons in Zoetermeer.

 In Zoetermeer vormden we met schoonouders en nog wat mensen een theatergroep gespecialiseerd en poppenspel. Niet zonder succes mag ik wel zeggen en we voerden ons spel op in diverse steden. Daarnaast had ik een baan bij drukkerij Polder & Van Kleef waar ik onder meer de World-Press fototentoonstelling mede organiseerde. Alles (dacht ik) verliep goed en alles leek ook thuis op rolletjes te lopen. Maar ik wist niet dat het einde in zicht was.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op de foto zie je mij in de poppenkast links staan, ik speelde Lindoro en Annelene als Rosina staat naast me.

Mijn voormalige schoonvader en regisseur Peter Lintelo speelt Dokter Bartelo in mijn eigen productie ‘De Barbier van Sevilla’.

Tegen het eind van 2002 en waren er zorgen toen ik dreigde ontslagen te worden bij de drukkerij. De financiële zorgen in ons gezin werden groter en groter. Mijn schoonvader gaf mij het advies om me ziek te melden en te zeggen dat ik vanwege een ADHD-aandoening en psychische problemen mijn werk niet meer kon doen. De idee was me af te laten keuren zodat ik een uitkering zou krijgen. “Je krijgt dan een uitkering en daarvan kun jij je gezin onderhouden” zei hij, maar wat een ramp werd dat! Achteraf ben ik in die tijd veel te veel aan mezelf voorbij gegaan. Ik vertrouwde teveel op mijn schoonvader die zelf al eens ziekte had voorgewend om een uitkering aan te vragen. Wat hem toen lukte, lukte mij niet. Braaf meldde ik me ziek en hoopte op die manier mijn gezin te redden.

Maar alles draaide om in een richting die ik niet had voorzien. De uitkering bleef uit, de geldzorgen werden groter en Annelene dreigde er aan onderdoor te gaan. Het was of mijn ‘status’ als zieke haar met hele andere ogen naar mij deden kijken. Opeens kreeg ze twijfels over onze relatie. Ze gaf aan dat ze toch niet gelukkig was met mij en waarschijnlijk nooit meer gelukkig dacht te kunnen worden. Ineens had ze opmerkingen over mijn opvoedkundige vaardigheden, ik ging volgens haar onverantwoord met de kinderen om. Ze verweet mij een slechte vader te zijn en tot overmaat van ramp trok ze de conclusie dat het beter zou zijn om te scheiden.
Haar vader en moeder stonden haar hierin bij en ik heb sterke vermoedens dat ze haar stimuleerden om de scheiding door te zetten. In het voorjaar van 2003 zijn wij daadwerkelijk gescheiden. En omdat ik me er niet bij neer kon leggen (ik wilde geen scheiding) is dit een zeer nare vechtscheiding geworden.

Om de scheiding met Annelene aan te vechten nam ik een advocaat in de arm, maar ik ontdekte al snel hoe het onderzoek naar mij als partner en vader in een kwaad daglicht werd gezet en alles en iedereen zich tegen me keerde. Ik voelde me door mijn eigen advocaat zó aan de kant gezet, zo in de steek gelaten! Al snel hoorde ik dat mijn advocaat overladen werd met cadeautjes van de ex-schoonmoeder. Iedereen werd in kampen getrokken en de zwakste schakel werd ik. Zo graag had ik dit huwelijk gered en mijn kinderen zien opgroeien, maar weet je, kinderen zijn geen bezit en je raakt al gauw een tere snaar als je het hebt over jezelf, hen, het heden of verleden.

Loyaliteit is een ingewikkeld iets. Ik heb beslist ook fouten gemaakt en ben heus niet altijd de beste partner en vader geweest. Dát durf ik best toe te geven, maar ik kan zonder meer zeggen dat ik enorm veel hield van Annelene en onze kinderen. Het mooie van kinderen vind ik hun spontaniteit. Dat vind ik überhaupt mooi aan mensen, dat ze in staat zijn mooie dingen te laten zien en ook al pakt het niet altijd goed uit, de intentie is goed. Het is natuurlijk fantastisch als jij een dergelijk mooi moment mee mag maken, dat is échte nabijheid.

Dus de scheiding kwam er, met alle pijn en verdriet dat een dergelijk proces in zich heeft. Ik wil er het liefst niet meer aan herinnerd worden of mee bezig zijn. Dat geldt vast ook voor mijn ex-vrouw. Ze is opnieuw getrouwd en voor zover ik weet gelukkig met haar nieuwe partner. Helaas is de verhouding tussen twee mensen die eens erg gek op elkaar waren voor altijd verstoord en er is heel veel kapot gemaakt en gebleven. Er is geen contact meer tussen mij en mijn ex of de twee kinderen, hoewel ik pogingen heb ondernomen. Ik realiseer dat het zich niet ongedaan laat maken wat gebeurd is en het is ook niet meer te repareren. Nogmaals, ik heb het geprobeerd, maar iedere poging hiertoe bleek zinloos. Helemaal weg zal de pijn nooit zijn, daarvoor is het te ingrijpend geweest.

Blijft overeind staan dat ik mijn ex-vrouw een hele goede actrice en regisseur vind en dat ik zelfs de kwaliteiten van mijn ex-schoonvader kan zien. Dat wil ik nimmer ontkennen.

 

Ik kreeg na de scheiding nog wel zogenaamde begeleide omgang met mijn kinderen aangeboden. Dat hield in dat ik hen alleen onder begeleiding mocht zien, vreselijk! Het liep van geen kanten en mijn kinderen haakten al snel af. Wat moest ik doen? Contact afdwingen? Staan op mijn rechten?
Noem het laf, maar ik haakte af. Ik heb nog wel getracht af en toe iets aan mijn kinderen te sturen, maar dat werd niet in dank afgenomen. Mijn schoonvader schreef zelfs een boekje over mij omdat ik volgens hem het gezin stalkte met mijn geschrijf.


Om dingen op een rij te krijgen ging ik na de scheiding in gesprek met een psycholoog. Op dát moment dacht ik nog dat het verstandig was mijn ex-vrouw brieven te sturen over hoe ik over onze relatie, de scheiding en de opvoeding dacht. Ik wilde mijn kant van het verhaal vertellen, maar het hielp niet dat er geen reactie kwam. Ik werd er gek van!

Als ik nu terug kijk op het hele proces dan weet ik dat je niet moet roeren in stilstaand water. Het gaat vaak stinken!
Hoe raar kan het lopen? In de verhalen ‘Het Trollenkind’ van Rita Verschuur lees ik vaak dingen die ikzelf uit mijn eigen leven herken. Net als in die verhalen voel ik vaak dat ik een zwerftocht maak en tot allerlei ontdekkingen kom of daartoe gedwongen wordt.
Toen er van alles aan de hand bleek in het ouderlijk gezin van mijn ex-vrouw ontdekte ik hoe waar het is dat er onder de (bijna rimpelloze) oppervlakte onzichtbare dingen speelden en als iemand die oppervlakte beroerd dan gaat het stinken.

Mijn psycholoog adviseerde de brieven naar hem te sturen in plaats van naar mijn ex-vrouw. Dat was zijn eerste advies, zijn andere advies was afstand te nemen. En dat heb ik gedaan.

Ik heb mijn zoon en dochter benadert toen ze al ouder waren. Ik wilde hen leren kennen, misschien ook wel proberen of we op de een of andere manier met elkaar in contact konden komen. Maar hoe leg je dat uit? Hoe kun je contact opbouwen als er zoveel negatief verhaal is? Als er zo veel ongedeeld verleden is?

Mijn zoon bleek videograaf te zijn, schijnbaar toch iets erfelijks waardoor hij dit beroep koos. Toen ik contact met hem zocht gaf hij helaas niet thuis.
Mijn dochter heb ik benaderd via Facebook. Ze wilde me ontmoeten, maar dan wel met haar moeder, haar stiefvader en haar broer er bij. Het gesprek liep op niets uit.
Ja, verwijten: Dat ik er niet voor de kinderen was geweest, nooit studiekosten of alimentatie had betaald etc. “Je hebt niets, maar dan ook niets voor ons gedaan” scandeerde ze. Dat ik geen contact heb met mijn kinderen doet pijn. Meer dan ik eigenlijk verdragen kan. Zij hebben voor 50 % ook mijn genen en ik zou zó graag met hen praten over wie zij zijn, wie ik ben en of we samen het verleden onder ogen kunnen zien en samen door kunnen. Mijn angst is dat het nooit goed komt met mijn kinderen, een pijn die ik moet dragen, maar waar ik tegelijkertijd zó moeilijk in kan berusten.

Zo heb ik ooit eens voor Nando een boekje geschreven over ruzie maken. Mijn bedoeling was hem te helpen op afstand met het omgaan met ruzie. Wat het jezelf of de ander doet en hoe je er niet al teveel last van kunt hebben.

https://opgroeien.jouwweb.nl/boekje-van-hans-de-groot

Mijn ex schoonvader schreef daarop zijn boekje over stalkers (want dat vond hij mij).
Te vinden via www.boekscout.nl /Peter Lintelo.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Mijn zoon Nando 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Mijn dochter Babette

Met mijn zoon Nando.                                                                                                                                                                                                                                     Met mijn dochter Babette                                                          

 

 

 

 

 

Annelene met Babette

 

 

 

 

Babette en Nando

Mijn vader aan het wandelen met mijn jongere broertje en zusje Jeroen en Annemarieke

 

 

Mijn neef Erik 

en mijn nicht Carola 

(kinderen van mijn broer Carlo)

waarbij mijn dochter Babette op schoot bij Carola 

Mijn geloof

Ik kan wel zeggen dat Bijbelteksten en het zoeken naar betekenissen in mijn leven me dichter bij een vorm van geloof hebben gebracht ja. In die zin ben ik zeker een volgeling, een gelovige. Maar hoe verwoord je dat? Soms is het moeilijk te zeggen wat je bedoelt te zeggen. Vooral wanneer het gaat om je gevoel. Ik heb ontdekt dat meerdere expressiemiddelen mij soms ‘per ongeluk’ helpen op momenten dat ik het niet verwachtte.


We leven ons leven vaak langs elkaar heen, maar we zijn op zoek naar gezamenlijke klanken, kleuren, vormen of bewegingen. We ontdekken vaak dat we onbeholpen zijn en niet in staat ons goed uit te drukken. Dat we nietig zijn en niet verheven. En dat we luisteren naar een klank die we niet begrijpen omdat we slechts mensen zijn. Niet gek hoor, tenslotte zijn we niets meer dan stervelingen op deze aarde. Ik hoop wel dat we ooit in harmonie komen met onszelf en de wereld om ons heen.

Bij mijn zoeken naar de zin van (of ín) het leven ben ik vooral geïnteresseerd in de verhalen van mensen. Soms ook wel naar hun doel, maar meer nog naar het zoekende in de mens.

In kinderhuizen waar ik gewerkt heb luisterde ik naar de verhalen die kinderen me vertelden. Het viel me op dat kinderen die oorspronkelijk uit andere delen van de wereld kwamen heel andere verhalen hadden. Met meer kleur, meer- en andere invalshoeken, soms ook heel andere levenswaarden. Wat hen overkomen was in hun leven en hoe ze daar mee omgingen zette me aan het denken. Het maakte me ook zoekende. Zoekende naar de zin van het leven, naar de betekenis, de invulling, de keuzes die je wel of niet hebt enzovoort.

Thich Nhat Hanh

Al zoekende kwam ik op het spoor van een Boeddhistische monnik met de naam Thich Nhat Hanh. Hij is geboren in Huê (Vietnam) en overleed in januari 2022 op 96-jarige leeftijd. Deze Vietnamese boeddhistische monnik was niet alleen een vredesactivist, hij dichtte ook en schreef vele boeken. Zijn leven lang zette hij zich in voor een geweldloze vrede. Hij hoopte te bereiken dat hij het lijden van mensen kon verlichten met zijn activiteiten.

Wat mij aansprak in hem was hoe hij – net als de Dalai Lama – probeerde mensen inzicht mee te geven. Dat deed hij ook praktisch hoor, door een rustige ademhaling te promoten en het begrip Mindfulness in te voeren en vorm te geven. Nog steeds hebben we het in de westerse wereld over deze twee begrippen: de meerwaarde van bewuste ademhaling en aandacht voor jezelf, je innerlijke wezen. Hij wist te bereiken dat hij het lijden van veel mensen kon verlichten met zijn activiteiten. Zelf heeft hij mij op het spoor gezet wat geloof werkelijk inhoudt. Niet voor niets werd hij aangewezen door Maarten Luther King om zijn opvolger voor de Nobelprijs van de vrede te worden.
Zijn mooiste uitspraak vind ik dat je niet van anderen kunt houden als je niet ook van jezelf houdt.

Massaru Emoto

Iemand anders die ik zeer bewonder is Massaru Emoto, een onderzoeker uit Japan die onderzoek deed naar het geheugeneffect van water. Hij onderzocht de energetische eigenschappen van water en hoe externe effecten invloed hebben. Hij bevroor waterdruppels die van tevoren waren blootgesteld aan positieve of negatieve woorden, gedachten, emoties en zelfs muziek. In de daarna ontstane waterkristallen zie je terug of ze positief of negatief waren ‘ingestraald’. Ik vond vooral verwonderlijk dat negatief beïnvloedde kristallen misvormd waren en positief beïnvloedde kristallen dat niet hadden. Zo laat hij zien dat waterkristallen worden beïnvloedt. Dat ze vooral ook kunnen worden beïnvloed door muziek, spraak en andere externe factoren spreekt me enorm aan, want hier zie je de kracht van geluid en beweging op de elementen.

Volgens Emoto kan water wel degelijk een helend effect hebben. In zijn boek ‘De boodschap van water’ legt hij zoveel uit en zie je ook foto’s van de kristallen, mooi uitgelegd vind ik. Dat helende van water is volgens mij ook de reden waarom we water gebruiken om mensen te dopen. Ik lees graag zijn boeken en denk met plezier terug aan hoe ik hem persoonlijk heb ontmoet in het midden van Frankrijk. Tijdens die ontmoeting spraken we over de grote waarde die hij en ik toekennen aan de taal van muziek. Dat is voor mij zo herkenbaar en waardevol en dit te delen maakte onze ontmoeting heel bijzonder. Het uitgangspunt van deze wetenschapper is dat mensen beter en liefdevoller tegenover elkaar kunnen- en moeten zijn.

Bij zijn lezing bracht Massuro Emoto een hele grote stemvork mee. Het melodietje dat hij speelde was uit de Sound of Music. Daarna legde hij uit wat de invloed op water was als je geluid gebruikt. Meer dan interessant en heel volgbaar voor mij. Ik ben me er telkens weer van bewust dat als een rode draad door mijn leven loopt dat ik de vier verschillende kunsten zie als vormen van uitdrukking.

 

 

 

 

 

 

 

 

Ik heb zelf heel veel experimenten uitgeprobeerd met korrels die ik dertig dagen positief en negatief toesprak om ze zodoende te beïnvloeden.
Met heel veel proefpersonen keek ik of het werkte.

Zo heb ik mijn vader en zijn vrouw Betty uitgelegd, maar ook laten ondervinden, hoe een en ander werkt. Mooi hoor die experimenten. En het werkt echt.

Willem de Ridder

Dan is er iemand die ik zeer bewonder namelijk verhalenverteller Willem de Ridder. Hij begon met schilderen en ontwikkelde zich breed op het gebied van cultuur, kunst en recreatie. Hij liet zich betrekken bij de oprichting van alternatieve ontmoetingsplekken voor jongeren als Paradiso, Fantasio en De Melkweg. Ook op het gebied van muziek liet hij zich zien door te helpen bij de realisering van visuele muziek evenementen. En dat alles in combinatie met het runnen van een galerie op de Amstel in Amsterdam.

 

Hij ontvluchte Nederland omdat hij het hier te benauwend vond en ‘niet genoeg aan liefde tegen kwam’ en vertrok naar Amerika. Daar ontmoette hij de advocaat Arnold Patent. Naar aanleiding van dit contact schreef Willem ‘Spiegelogie’ (met een voorwoord door advocaat Samuels). Ik vind het geen gemakkelijk te lezen boek. In het boek beschrijft hij hoe filosofie werkelijkheid wordt. In simpele woorden: Zoals jij zelf een thema ziet, omschrijft of beleeft, zo is het voor jou en zo handel je daarnaar. Jij neemt verantwoordelijkheid en accepteert daarbij jezelf en je medemens onvoorwaardelijk. Onvoorwaardelijk! Wat een mooi uitgangspunt!

 

Willem ontwikkelde ook het Fanclubspel. Een spel waarbij de deelnemers fans van elkaar zijn, toegewijd aan elkaar zijn, maar vooral ook andere deelnemers stimuleren in zichzelf te geloven en de kracht van samen terug te brengen naar jou als individu. Je belooft van jezelf te genieten en ondervindt steun aan alles en iedereen in harmonie. Je hebt jezelf en anderen lief precies zoals je bent. Samen ben je de Universele Intelligentie. Door wekelijks te oefenen doe je ervaring op in een veilige omgeving. Hoe meer vrede je met jezelf weet te sluiten, hoe meer de wereld vrede met jou sluit. Door die heerlijke ervaring ga je er nog gemotiveerder tegenaan.

Ik heb zelf in een groep in Den Haag dit Fanclubspel gespeeld. Dat deden we op een woonboot in het centrum. De groep had grote dromen, maar toch vielen we uiteindelijk als groep uit elkaar en hebben we geen gezamenlijke verheven doelen behaald.

Zelf heb ik er de kracht van in jezelf geloven aan overgehouden. Geloven in jezelf is de start van geloven in de ander. Willem was een bijzonder mens, hij overleed op 29 december 2022.

 

Advocaat Yvonne Samuels

Bij het kopen van dat boek Spiegelogie ontdekte ik dat hij een Nederlandse advocaat had gevonden die laaiend enthousiast een voorwoord had geschreven. Dit was de advocate Yvonne Samuels.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bewerkte foto die ik maakte van kunstenaar en verteller Willem de Ridder & advocaat Yvonne Samuels

Door slechte ervaringen had ik maar weinig vertrouwen in advocaten, maar de naam van deze advocate intrigeerde me. Waar had ik die naam meer gehoord? In Bijbelverhalen? Anders? Om daar achter te komen belde ik een willekeurige stichting op waarvan ik zag dat ook zij die naam gebruikten, de Stichting Samuel voor geloofsgroei.

 

Zo kwam ik er achter dat het Bijbelse verhaal het verhaal was over Hannah die een zoon met de naam Samuel kreeg, een werkelijk bijzonder verhaal. Wie schetst mijn verbazing toen ik iets later in mijn leven ook inderdaad een heel bijzonder contact kreeg met een zekere Hannah en Samuel uit de Filippijnen. 

De vrouw die me antwoordde op mijn vragen over Samuel vroeg me of ik misschien niet iets meer over Bijbelverhalen wilde weten.

Ze bood me zelfs een gratis online Bijbelcursus aan. Dit kon ik niet weigeren en toen heb ik dus echt mijn allereerste Bijbel toegestuurd gekregen met als titel WAAROM JEZUS? Ik beschouw dit nog steeds als een hele bijzondere ervaring. Voor het eerst ging ik mijn eigen gebed schrijven. Eenmaal aangeraakt door het geloof zocht ik contact met bekende Nederlandse gelovigen, waaronder Majoor Bosshardt, Nico ter Linden, Pieter Lootsma en Jozef van den Berg. Via die laatste kreeg ik ook contact met zijn dochter Lotte van den Berg. Een zeer bijzonder mens.

Bij mijn zoektocht naar de zin van het leven (vooral toen ik moest accepteren dat mijn huwelijksleven met een actrice niet langer mijn doel kon zijn) ben ik steeds meer en vaker geraakt in de geloofsverhalen van mensen. 

 

Nico ter Linden en Pieter Lootsma

 

Zo werd ik via de autoradio al eens geraakt door de uitleg van een zekere Nico ter Linden. Op dat moment dominee van de Amsterdamse Westerkerk. Met Nico ter Linden ben ik een persoonlijk contact aangegaan. We hebben veel gesprekken gevoerd in de Haagse Kloosterkerk.

 

Nico bracht me in contact met zijn vicaris Pieter Lootsma, die later onder meer ging werken in het Friese Oudkerk en voor de Bijlmergevangenis vóór hij terug kwam als coördinator Pastoraal Centrum Westerkerk. Pieter is iemand die Bijbelverhalen combineert met filosofie en onderwerpen als moderne kunst. Helemaal mijn ding.

Ik vond het mooi te horen hoe Nico ter Linden leerde beter te presenteren door les te nemen bij Cox Habbema, een autoriteit in het Nederlandse professionele toneelleven. Niet voor niets werd naar haar het theatercafe Cox aan het Leidseplein vernoemd. Zij is tevens een zeer bijzondere theaterdirecteur geweest van de stadsschouwburg aan het Leidseplein. In deze rol ben ik haar ook persoonlijk nog wel tegen gekomen. Een vrouw met een zeer groot hart voor de werkelijke presentatie.

 

In 2003 - ik werkte bij Drukkerij Dijkman in Diemen - leerde ik daar de Filippijnse kunstenaar Cheuk kennen die daar ook werkte. Zij is geboren in Hongkong en hielp mij mijn website voor De Hartenkrant te verbeteren. Cheuk werd vriendin via Friendster (een voorloper van Facebook) en via haar leerde ik mijn latere vrouw Hannah kennen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Jose Rizal

Ik ging steeds meer samenwerken met Filippijnse kunstenaars en via hen leerde ik het verhaal kennen van Jose Rizal. Deze vrijheidsstrijder, 19 juni 1861 geboren in Calamba, was eigenlijk oogarts maar had grote betekenis voor de vrijheidsstrijd van de Filipino’s en wordt nog steeds vereerd als een held. Toen ik me verder verdiepte in het verhaal van Jose Rizal kwam ik er achter hoe bijzonder deze man wel niet was. Hij was kunstenaar, schrijver, sprak 18 talen vloeiend, was dokter, dichter en was dus niet alleen van invloed op de Filippijnen maar ook voor heel Europa.

Naast vrijheidsstrijder was hij ook een gelovig mens en voorstander van vreedzame institutionele hervormingen in plaats van een gewelddadige revolutie.

Er bestaat ook een hele duidelijke link tussen Jose Rizal en een van de grootste Europese theatervernieuwers van Europa, Samuel Beckett. Een verhaal dat de meeste

Nederlanders en Filippijnen misschien niet eens kennen is de verliefdheid van een tante van Samuel Beckett ( tante Getrude) op Jose Rizal. Zij volgde hem naar Parijs. Ik heb het vermoeden dat die verliefdheid voor de jonge Samuel Beckett inspiratie is geweest om zijn eerste toneelstuk ‘Waiting for Godoth’ te schrijven. Een stuk waar hij wereldberoemd mee is geworden. In mijn deel over mijn beroepsleven vertel ik daar meer over.

 

Terug naar Jose Rizal, zijn beelden, schilderijen en sculpturen, maar ook zijn boeken over vrijheidsfilosofie zijn overal ter wereld terug te vinden. Op 30 december 1896 is hij geëxecuteerd in Manilla. Maar vergeten is hij nooit, nog steeds wordt jaarlijks zijn sterfdag herdacht op de Filippijnen.

 

 

 

 

 

 

 

Witness Lee

Door mijn contacten op de Filippijnen kreeg ik informatie over de gemeenschap ‘Living Stream Ministerie’. Ik noem het zelf geen geloof, wel een stroming. We hebben geen
voorgangers en iedereen is volwaardig en gelijk. We bestuderen teksten uit het oude en nieuwe testament en leggen daarbij verbanden Het is een wereldwijde groep met verschillende studiecentra.

Een van de grondleggers, Witness Lee, moest China ontvluchten vanwege het onvrije communistische bewind was zonder duidelijke redenen gevangen gezet en vluchtte naar Annaheim (Californië) waar hij in 1997 overleed.

 

Witness Lee stelde in vier stappen voor de door God ingestelde weg te vervullen. Eerst stap is zondaars te zoeken, te redden en te offeren als nieuwtestamentisch offer (Rom. 15:16; 1. Petr. 2:5;9). Tweede stap is baby’s koesteren in Christelijke huiselijke bijeenkomsten (1. Thes. 2:7).

Derde stap is heiligen vervolmaken door onderwijs in groepsvorm (Efeziërs 4:12-13). De vierde stap is profeteren (uitdragen) in kerkvergaderingen voor de directe en organische opbouw van het Lichaam van Christus als het organisme van de verwerkte Drie-enige God (1 Kor. 14:1-5, 23-26, 31, 39a).

Witness Lee stichtte in Californië het levende stroom ministerie.
Jaarlijks worden er nog steeds ‘kristalisatiestudies’ gedaan waarbij veel uitleg wordt gegeven over de samenhang van het oude en het nieuwe testament. Dit kan voor volgelingen een heel belangrijk inzicht geven. Er wordt gebruik van de herziene Bijbel, samengesteld door Witness Lee zelf. Het geeft volgens mij een onschatbare waarde aan Quotes die er in te vinden staan en in veel Europese landen wordt deze Bijbel gratis uitgedeeld. In de Filippijnen moet je er dus gewoon de normale prijs voor betalen. Alsof niet de Filippijnen maar Nederland een geestelijk onontwikkeld land is en daar zit voor mij zeker een kern van waarheid in.

 

 

 

 

 

Watchman Nee

De andere grondlegger, Watchman Nee, die geboren was als Nee To-Seng in China, raakte in christelijke kringen bekend als prediker, vooral door de wijze waarop hij de Bijbel wist uit te leggen in gewone mensentaal. Veel boeken van hem zijn in de Engelse taal gepubliceerd, waarvan de belangrijkste inmiddels ook in het Nederlands vertaald zijn. Hij stierf in Chinese gevangenschap op 31 mei 1972.

 

De basis en uitgangspunten van Watchman Nee en Witness Lee vind ik zeker prima! Wij vertegenwoordigen een studiekerk. Het meest unieke van onze kerk is dat we eigenlijk allemaal een stem hebben die gehoord mag worden en daar is niemand een uitzondering in. Dit delen is voor mij van groot belang, evenals het zogeheten ‘biddend lezen’. Dit is een manier van lezen waarbij je in verschillende klanken dezelfde woorden kunt ervaren en waardoor de betekenis breder, maar vooral duidelijker zal worden.

 

Ook zie ik bij vele gelovigen van mijn kerk echt de bewogenheid van het dragen van God in zich in een uiterst positieve zin. Dit is het delen dat we dus doen en is hoewel het individueel is ervaar ik het ook als een gemeenschappelijke meerwaarde.

De groep heeft wereldwijd aanhangers en jaarlijks worden er in zogenaamde studiehuizen bijeenkomsten georganiseerd en dagelijks krijgen we teksten toegestuurd van onze broeders en zusters. Aan die teksten geef je zelf betekenis. Voor mij staat centraal dat liefde God is en ik gebruik de teksten als openstelling naar die liefde. De Bijbel is een boek van onschatbare waarde aan verhalen die voor mij zeker niet uit de lucht gegrepen zijn. Ze helpen mij vaak bij het maken van moeilijke beslissingen en ik krijg er meer inzicht door in het grote mysterie van het menselijk leven.

 

Toen ik me in 2006 daadwerkelijk wilde binden aan een geloofsgemeenschap waar ik me bij thuis voelde heb ik mijn allereerste eigen Bijbel gekocht. Dat was de complete versie van "Het Boek" met daarin het oude en het nieuwe Testament.

Samen met de Bijbelboeken van Nico ter Linden, opende dit voor mij een wereld van werkelijk prachtige verhalen.

Ik genoot volop en wilde er met iedereen over praten en mensen vertellen hoe mooi ik ze vond en wat ik er van leerde, maar niet iedereen die ik hier over aansprak was daar van gediend.

Heel veel mensen hebben stapels vooroordelen ten aanzien van Bijbelverhalen, iets waarvan ik dus helemaal geen last van had. Mooie verhalen zijn gewoon mooie verhalen en ik heb het geluk gekend om de verhalen door hele bijzondere Bijbelvertellers te vernemen. De uitleg van onder meer Nico ter Linden en Jozef van den Berg verduidelijkten zó veel! Voor iemand die totaal niet met de Bijbel is opgegroeid een hele mooie ervaring. Vooral omdat we thuis weinig met Bijbelverhalen deden, mijn ouders moesten er niet zo veel van hebben. Met kerst werden er wel eens verhaaltjes voorgelezen die hun oorsprong in Bijbelverhalen hadden, maar daar bleef het dan ook bij. Ook tijdens mijn lager onderwijs (basisschool) had ik er wel eens iets van meegekregen, maar vaak viel ik in slaap bij al die onbekende, bijna niet goed uit te spreken namen die ik dan altijd weer gelijk vergat. Toch kreeg ik door het lezen en kennismaking met gelovigen om me heen de smaak te pakken en kon ik de Bijbel als een buitengewoon wijs en prachtig boek gaan beschouwen, waar ik nu inmiddels al vele jaren wijsheden uit heb gestudeerd.

Overigens grootse kunstenaars als Rembrandt en Van Gogh hadden zich beiden ook al door de Bijbel laten inspireren en ik begrijp heel goed waarom.

Mijn weg tot het geloof werd voor mij een zeer bijzondere weg van openbaring. Ik bezocht prachtige mensen die mij allen deden getuigen van prachtige verhalen. Verhalen die dus allemaal al vele eeuwen oud waren en die vandaag de dag nog steeds zeer actueel blijken te zijn.

Ik heb me laten dopen op de Filippijnen en sinds mijn bekering heb ik heel veel Bijbelteksten bestudeerd. Ik vind steeds heel veel verhalen van onschatbare en onvergelijkbare waarde. Een waarde met heel veel uitleg naar dingen om je heen die je dagelijks meemaakt en het gaat om vergelijkingen die ik in ieder geval nergens anders heb kunnen lezen. Ik ben er van overtuigd dat geloven iets is dat feitelijk ieder mens doet. Waar ik achter ben gekomen dat het geloof mij een allesomvattende waarheid biedt. Het is een waarheid waarmee ik niemand mag en kan veroordelen. Waarom zou ik ook? Ieder mens is immers kind van God en de keuze om te geloven is aan jezelf. Niemand is perfect en we zijn allemaal zondaars of mankeren wel iets. En ook gelovigen zijn maar al te vaak mensen die zichzelf iets wijs maken.

De mens is kwetsbaar en heeft tekorten. Dat is een gegeven waar we het mee moeten doen. Kijk, open zijn willen we wel, maar de vraag is: kunnen we het überhaupt wel? Voor mij is vreugde, liefde kunnen geven en pijn kunnen hebben.

Het leven is ook mij soms zwaar gevallen, maar heeft me wel dichter bij een vorm van werkelijke liefde gebracht. Dat alleen al is voor mij van onschatbare waarde en daaruit kan ik zelfs de zin van het leven halen. 

 

Is er altijd liefde in de mens?

Nee, natuurlijk niet! Het is misschien vaak een streven, maar geen realiteit. Mensen voeren volgens mij hun hele leven een gevecht om te kunnen leven of soms zelfs om te kunnen overleven. We krijgen allemaal voorbeelden die we integreren in ons denken en doen.

Wanneer je opgroeit in een tijd van grote rijkdom is dat heel anders dan het opgroeien in grote armoede. De beeldvorming van de mens laat zien hoe hij zich in tijd van strijd opstelt en hoe hij bedreigingen kan weerstaan.

Een betere vraag is misschien: Kan liefde altijd in de mensen komen? Daar is het antwoord zeker JA op. Werkelijke liefde (of God) kan voor ieder mens toegankelijk zijn.

 

De vraag bij het thema liefde is of we – als we handelen naar eigen inzichten en vermogen -  gelukkig of juist ongelukkig worden? Ik denk dat wij allemaal op zoek zijn naar geluk, maar in die zoektocht vergeten we te accepteren dat het allemaal niet zo vanzelfsprekend is als het lijkt en dat mensen het heel erg vaak oneens met elkaar zullen zijn? Dat kan zelfs als ze het goed bedoelen en het grote geluk nastreven. Verhalen uit het verleden – en er zijn er talrijke – zijn waardevol. Als we die tot ons nemen en de essentie niet negeren zal de mensheid als geheel groeien in waarde en liefde.

 

Een prachtig verhaal vind ik bijvoorbeeld terug in Lucas 15:11-32 over de verloren zoon. Hij eist zijn recht op de erfenis op, trekt de wereld in en verbrast zijn geld. Als hij berooid terugkeert bij zijn vader wordt hij omarmd en er wordt een groot feest gegeven, want de verloren zoon is terug. Zijn oudere broer begrijpt dat niet, al die jaren is hij zijn vader trouw gebleven en heeft hem trouw voor hem gewerkt. Maar vader zegt: ‘ach jongen, jij bent altijd bij mij en alles wat ik heb is ook van jou. Maar we konden toch niet anders dan feestvieren en blij zijn. Je broer was dood en is weer tot leven gekomen. Hij die was verloren is teruggevonden!
Waarom moet ik bij dit verhaal zo aan mijn vader en mij denken vraag ik me af. Zou ik stiekem dat gevoel ook met bij en met mijn eigen vader hebben beleefd? Misschien.

 

Kunstuitingen in fotografie en andere vormen

Fotograferen blijft mijn aandacht houden. Al eerder schreef ik dat ik daarin les heb gegeven en door de jaren heen ben ik blijven experimenteren. De laatste jaren combineer ik technieken uit fotografie en tekenen met elkaar.
Bij het maken van een fototekening ga ik uit van een foto die ik zelf maak of die ik van iemand ontvang. Via een foto bewerkingsprogramma maak ik er dan eerst een basistekening van en daarna geef ik in kleuren mijn persoonlijke indruk weer. Ik zie vaak kleuren die er in eerste instantie helemaal niet in lijken te zitten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Neef Erik en ik

Bij onderstaande tekening geef ik duidelijk de kleuren aan die het spel van Lang Lang bij mij oproepen. Hier de warme kleuren van het pianospel, maar ook de kleur die aandacht uitstraalt of dan toch bij mij oproept.

Lang Lang, concert pianist

Collega's VDK-Assurantien

Annemieke Schrijvers is de presentatrice van het televisieprogramma ‘De Verwondering’. Een programma waar ik al meerdere jaren iedere week een Hi-Wi tekening van maak. Een boeiend programma met interessante gasten en een goede host. Hier mijn tekening van Annemieke.

Ook ‘gewoon’ foto’s maken blijft mijn interesse hebben.
Hier zo maar een greep uit mijn collectie ‘22/ ‘23.

De Hartenkrant en haar opvolgers digitaal

In 2003 veranderde er heel veel. De scheiding van Annelene was ingrijpend, maar hoe zal ik het zeggen? Toen ik me weer op andere dingen ging richten kreeg ik heel veel energie en hield een grote expositie in de drukkerij waar ik toen werkte. Ik toonde daar veel van mijn schilderijen en mijn Chinese collega Cheuk was erg onder de indruk van de dingen die ik maakte en gemaakt had. Ze vroeg me: "Hans zal ik niet een website voor jou maken waar je meer van jezelf en je kunst kunt laten zien?" Daar hoefde ik niet lang over na te denken, want dat wilde ik wel. Ze ging aan de slag en wist een hele mooie website voor mij te ontwerpen.

In diezelfde tijd ontstond het idee van een hartenkrant. Door een gebroken hart bedacht ik dit idee en werkte het verder uit. Ik had goede contacten binnen de gemeente en zo kwamen we aan plekken waar we konden werken, meestal oude gebouwen. Samen met een groep kunstenaars gebruikte we de ruimte met de naam Soete Aarde.

Om een project goed op te zetten had ik hulp nodig. Ik zocht contact met Jacqueline Hoogeveen uit Deventer. Zij was docent toen ik in Enschede studeerde. Ik herinnerde me nog dat ze eens vertelde dat haar vader een goed voorbeeld voor haar was geweest door het doen van ziekenbezoeken. Hij deed dit via een zogeheten Hartenkapel in de buurt van Deventer.
Toen ik Jacqueline vertelde van mijn idee om een hartenkrant uit te geven en inspiratie zocht hoe ik dat het beste kon opzetten, adviseerde ze mij om Hans van Manen te benaderen. Hans was mijn eindexamen gecommitteerde en natuurlijk een bekend Nederlandse choreograaf die ik waanzinnig vind. Een man die de danskunst tot in de finesses beheert. Perfectionist en gedreven en iemand die uit kan drukken wat je eigenlijk niet of nauwelijks uit kunt drukken. Middels de dans combineert hij verschillende werelden van kunst, maar ook van thema’s die in het leven van mensen spelen. Hij is iemand die in de perfectie van de kunst het hoogste bereikt en tegelijkertijd oorspronkelijk blijft. Want vergis je niet, het is riskant om niet langer oorspronkelijk te zijn als je bovenop een sokkel wordt geheven. Op dát moment ben je op je kwetsbaarst. Ik vind het ook zo mooi dat hij naast dans ook fotografie kiest als uitingsvorm.
Het leek me een heel goed idee om hem op te zoeken. Al snel had ik een afspraak met Hans gemaakt, maar door omstandigheden kon ik die afspraak niet na komen en moest dus afzeggen. Een volgende afspraak zou te lang duren en ik wilde door.
In een gesprek met een medestudent van vroeger, Fred Kolman, vertelde hij wel iemand te kennen die me kon helpen. Het was iemand waar ik zelf nog nooit van had gehoord, maar die volgens Fred een grote veelzijdigheid had met projecten en ondertussen al een carrière had opgebouwd bij de Nederlandse televisie. Dit was een zekere Klaas Rusticus en hij is het uiteindelijk geworden die me goed op weg hielp. Het leuke is dat Klaas net als ik uit Friesland kwam, nou ja, hij is in Sneek geboren, maar wat zou het? Zijn ervaring met kunst- en muziekproducties kon ik goed gebruiken.
Mijn uitgangspunt was het hart in de meest diverse vorm te benaderen. Als symbool in eerste instantie en natuurlijk ook als organisch geheel, als menselijk hart. Als symbool leidt het hart je naar wegen die je in je leven bewandelt.

Herinneringen én mensen draag je mee in je hart. Kijk maar eens als iemand sterft. Dan blijkt hoe mensen in harten een plek hebben gekregen. Herinneringen passeren de revue en je voelt de pijn, het verdriet en de liefde in je eigen hart. Herinneringen blijven nog heel lang en kunnen zo maar de kracht geven door te gaan. Het is de liefde in het hart die kracht geeft. Samen met Jacqueline Schilder, Maureen Vos en Karima El Ghazi maakte ik een papieren krant die we uitgaven vóór en tijdens de expositie. Nog steeds heb ik een stapel exemplaren, ze zijn me dierbaar als herinnering.

De hartenkrant in eerste instantie, maar zeker ook de expositie gaf beeldende kunstenaars een podium om hun kunstvorm voor het voetlicht te brengen. Dat gold ook voor muzikanten, theatermakers en verhalenvertellers.
De Hartenkrant stond in het teken van de expositie in De Soete Aarde nabij het Stadshart van Zoetermeer. Een gebouw dat snel daarna moest wijken voor nieuwbouw.
Wij als gebruikers van het gebouw hadden de naam Terra bedacht. Het idee was kunstenaars van diverse pluimage een podium te geven voor hun kunst. Mijn idee was het gebouw in de sfeer van een oude beschaving – als tegenhanger van het Zoetermeerse Stadshart -te brengen. Ik koos voor de beschaving van de Etrusken.
Kunstenaars van diverse leeftijd, culturen en geslacht maakten er een bonte verzameling van en bleken op de een of andere manier allemaal iets met het hart te maken te hebben. Van 13 september tot 5 oktober 2003 was de expositie te bezichtigen. De Wethouder Kunst en Cultuur Be Emmens verrichtte de opening. Ik vond het zigeunerorkest ‘Servus’ onder leiding van Nello Mirando bereid om de afsluiting muzikaal te omlijsten. Ook bijzonder was dat de burgemeester van Zoetermeer, Luigi van Leeuwen, het voorwoord schreef waarin hij het stadshart als hart van de stad benadrukte.

Kunstenaars die meewerkten aan de krant en de expositie waren: Nello Mirando, Debbie Luiten, Agnes Bompy, Moritz Ebinger, Regula Maria Müller, Martha Fyricos, Mariusz C. Kozak en ikzelf natuurlijk ook.
Het is ondertussen al een hele tijd geleden dat ik met het Hartenproject bezig was, maar alles wat ik daarna heb gedaan heeft er op een of andere manier mee te maken. Het grootste project daarna was natuurlijk mijn Stichting Bando. Later vertel ik daar meer over. De Hartenkranten hebben wel een vervolg gekregen, maar dan vooral vanaf 2012 digitaal. Via websites waarop ik diverse thema’s behandelde en mensen centraal stelden die bijzonder waren in mijn ogen.

Het kwam misschien wel door de herhaalde vraag van de Koninklijke bibliotheek van “waar blijft toch het vervolg van die allereerste hartenkrant?”. Gek genoeg en ook tot mijn eigen grote verbazing bleek mijn antwoord te zijn dat de hartenkranten al bestonden! Ik had op dat moment al 36 digitale hartenkranten uitgebracht. Grappig dat ik die koppeling zelf helemaal niet had gemaakt. De papieren krant was opgevolgd door een digitale newspaper die ik vanaf 2012 vervaardigd had. Digitale hartenkranten die ik dus stuk voor stuk nu allemaal digitale hartenkranten noem.
Het vraagt van mij dat ik ze allemaal nog van aantal té persoonlijke kenmerken screen, want anders zouden ze mensen die ik lief heb kunnen doen beschadigen en dat wil ik natuurlijk zien te voorkomen.  Van mijn persoonlijke ellende kan niemand iets leren. 

Ik ben altijd op zoek geweest naar het werkelijke doel van de presentatie en de kunst van het toneel. Dat ik kwam te wonen in de Louis Bouwmeesterstraat was een leuke bijkomstigheid. Louis Bouwmeester staat namelijk voorop in de Nederlandse theatergeschiedenis en was een zeer uitzonderlijk talent.
Voor mijn Hartenkrant wilde ik zoveel als mogelijk de grote toneelregisseurs van Nederland spreken. Soms lukte het, soms ook niet. Ik voerde uitgebreide persoonlijke gesprekken met o.a. Erik Vos, toneelregisseur en theatermaker bij Toneelgroep De Appel en met de Vlaamse toneelregisseur Dirk Tanghe. Ook GerardJan Rijnders stond op mijn lijstje, hij was verbonden aan de Toneelgroep Amsterdam en niet te vergeten Pieter Hermanides die prachtige (strip-)tekeningen maakte en mij er een ingelijst meegaf.

Ik interviewde ze voor de Hartenkrant zei ik altijd. Maar eigenlijk wilde ik gewoon hun persoonlijke verhalen leren kennen.
Erik Vos had ik eigenlijk al vanuit mijn academietijd willen benaderen, vooral omdat hij me als het mislukte voorbeeld werd genoemd door het Mickery Theater, een destijds wereldwijd netwerk theater met Ritsart ten Cate en Michel Bezem. Al eerder was ik in de ban geraakt van deze experimentele vorm van theater waarbij men onder meer experimenteerde met de manipulatie van film- en televisiebeelden. Als publiek was je onderdeel van de voorstelling en kreeg je telkens andere visies op eenzelfde thema. Ik leerde daardoor in mijn studietijd meer over mezelf, over dat wat me overkomt en dat wat ik doe (mijn handelen).

Met Michel Bezem heb ik meerdere gesprekken gevoerd. Ik wilde de vier verschillende kunsten beter op elkaar af laten stemmen en bedacht daar zelfs een eigen ontwerp van een levend mens-erger-je-niet-spel voor.
Ook Erik Vos had al eens geprobeerd de vier verschillende kunsten beter in harmonie met elkaar te brengen. Dat was Erik dus blijkbaar ook niet gelukt. Dit werd een extra reden waarom ik hem wilde benaderen. Helaas was Erik toen niet in Nederland, maar in Israël voor een vooronderzoek. Zijn dramaturg Watse Tyburg (denk ik me te herinneren) liet me dit schriftelijk weten.
Natuurlijk wilde ik toen weten met welk bijzonder stuk hij aan de gang was gegaan. Later ben ik er achter gekomen, het was het stuk "SOBOLS GETTO". Een stuk waarvoor Erik persoonlijk door de Israëlische toneelschrijver Sobol was gevraagd. Ik heb de voorstelling gezien, in de voorstelling kwamen meerdere kunsten samen. Ik genoot en vond (vind) het misschien nog wel steeds zijn beste voorstelling die ik ooit heb gezien.
Ik heb Erik Vos gesproken door hem te interviewen. We kwamen helaas niet echt tot elkaar. Toch vond Erik het blijkbaar wel een bijzonder contact en overhandigde hij me aan het eind van het interview een boek dat hij zelf over zijn carrière en theaterleven had geschreven: ‘In de Arena’.
Een boek dat 2 oktober 1999 het levenslicht zag en uit 416 pagina’s bestond.

Ik zag op TV het verhaal van Jozef van den Berg die leefde als een kluizenaar in de fietsenstalling van het gemeentehuis in Neerlijnen. Dan zoek ik zo iemand op om in gesprek te gaan. Ik was benieuwd hoe hij terug keek op zijn leven en hoe hij het geloof beleefde. Hij was best iemand met een eigen kijk op het leven. Zo vond hij dat wij het niet over geloof konden hebben omdat ik een andere stroming aanhing dan hij. Een starre houding die mij verwonderde. Hij heeft veel succes gehad met zijn poppenspel, maar ook als acteur en toneelschrijver. Met zijn dochter Lotte heb ik nog steeds af en toe contact.
Ik heb vooral bewondering voor de kunstenaar Jozef van den Berg. Zoals hij de voorstelling ‘Genoeg Gewacht’ (een soort reactie op Wachten for Godot van Samuel Becket) uitbeeldde was prachtig, die zoektocht als mens, de zoekende gelovige… Onovertreffelijk.

Dat stuk ‘Wachten op Godot’ is een bekend stuk geschreven door Samuel Beckett. Het verhaal boeit me, ik haal hier heel erg veel uit. En ik vind het waanzinnig dat dit verhaal ook een koppeling heeft met de meest grote held van de Filippijnen, Jose Rizal. Iets dat vrijwel nog onbekend is gebleven in de wereld.
Wachten op Godot is natuurlijk in de kern een absurd toneelstuk, maar juist die kern vind je in zoveel dagelijkse beslommeringen terug. Ik koppel het met mijn poppenspel, maar ook met mijn geloof. De meester en de knecht die langstrekken terwijl twee vrienden overleggen hoe ze een einde aan hun leven gaan maken aan de ene kant, het omdraaien van rollen bij meester en knecht in de 2e acte en de dood die de zelfdoders maar niet vinden. En dan die Godot die nooit komt… Absurd, maar ook mooi.

Ik had een mooie ontmoeting met Figaro Pasquale. Op dat moment was ik bezig met opera en omdat hij van geboorte Italiaan was en ook nog de naam Figarro droeg dacht ik dat het handig was hem te bevragen. Hij had een kapperszaak voor heren in hartje Amsterdam tegenover de ingang van het Begijnenhof. Maar kapper was hij alleen voor mensen met een flinke portemonnee bleek al snel, hij had het over betaalkaarten van 200 gulden! Iets teveel voor mij. Zijn winkel was een sociale ontmoetingsplaats, hij zou me nooit meer aangekeken hebben als ik het een kapperszaak genoemd had.
Ik zat met vragen over twee verschillende uitvoeringen van de opera Figarro. Eén geschreven door Mozart en de andere door Rossini. Ik wilde een vertaling maken en ontmoette iemand die verhalen maakte. Wát kon die man praten zeg! Van een knipbeurt was geen sprake, maar met veel verhaal trad ik weer naar buiten. Als een echte `Figaro` netwerkbemiddelaar bracht hij me in contact met Frans Roth (oprichter van het Piccolo Theater). En ook iemand tevens de bevriende vertaler van de Italiaanse regisseur Dario Fo bleek te zijn die door het Piccolo Theater werden uitgevoerd.

In een ver verleden had ik het boek ‘Zwerftocht van een Trollenkind’ gelezen. Dat was geschreven door Rita Verschuur. Rita woonde – dacht ik – in Zweden waar ze vertalingen maakte van een van beroemdste Europese schrijvers. Op dat moment heette ze nog Rita Törnqvist en zij was in het bijzonder de vertaalster van de boeken van Astrid Lindgren.  Zij waren hechte vriendinnen.
Maar Rita bleek weer in Nederland te wonen en net als Astrid Lindgren gescheiden te zijn van haar man en haar meisjesnaam Verschuur weer te hebben aangenomen.
Rita kreeg na haar scheiding het idee om ook zelf verhalen te gaan schrijven. Een van haar eerste boeken over Trollen maakte grote indruk op mij. Ik had het in 1978 in een boekhandel in de stad Leeuwarden gekocht.  
Dit was het boek ’Zwerftocht van een Trollenkind’.
Ik zocht haar op omdat ik de ontstaansreden wilde weten van het boek dat me zo geraakt had. Tot mijn verbazing was ze heel toegankelijk, een oudere vrouw die het boek had geschreven in opdracht van haar kinderen. De kinderen hadden hun moeder voor haar verjaardag een paar mooie stenen gegeven met de opdracht dat ze daar een verhaal over zou maken en dat voor hen zou opschrijven.
Tijdens mijn bezoek vertelde ze me meer over het ontstaan van dat bewuste verhaal. Het schrijven van dat boek bleek voor haar persoonlijk zelfs nog zwaarder te zijn geweest dan de geboorte van haar kinderen. De stenen had ze als aanleiding genomen en die dwergen (of Zweedse trollen) bracht ze in als kleine, nieuwsgierige trollen, die nooit antwoord kregen op alle vragen die ze zich afvroegen en daarom ging een van die trollen een zwerftocht ondernemen die vele jaren duurden.
Ik heb het idee dat het boek ook over mij ging, ook ik maak en maakte vele zwerftochten en er waren heel veel geheimen of dingen die niet gezegd konden of mochten worden.
Rita heeft diverse autobiografische boeken geschreven waaronder het prachtige boek ‘ Het geheim van mijn moeder’. Daarin komt aan het licht dat er nog een verzwegen grootvader is in Duitsland. Ik vind Rita Verschuur een prachtmens die prachtig kan vertelen (én schrijven natuurlijk).
Ik heb echt heel veel mensen ontmoet, het ging me niet zozeer om hun bekendheid, maar om hun mening over het leven, kunst of andere thema’s waar zij mee bezig waren.

 

Project vertrouwen


In het kader van digitale Hartenkranten heb ik een film over vertrouwen gemaakt. Ik wilde in beelden laten zien wat met woorden veel moeilijker is uit te drukken. De film begint met een unieke opname van het Frysk Orkest waarin mijn vader de fluit speelt in het FLUIT EN HARP CONCENT van MOZART. Vervolgens kom ik bij een bijzonder orkest in Amsterdam die ik eens op een open atelier dag was tegengekomen.
Een paar mensen van het orkest vraag ik naar hun mening over het woord VERTROUWEN. Wat zegt het hen? Hoe beleven ze dit? Maar vooral hoe bepaalt dit hun denken en handelen?
Het volgende muzikale intermezzo is van een bijzonder groep uit GHANA, Atonga Zimba. Het persoonlijk contact met hen heeft diep indruk op me gemaakt. Dan ga ik over naar de Filippijnen waar ik in 2006 mijn nieuwe gemeente heb gevonden. Ik werd wakker van een korte rust na een lange vliegtocht van meer dan 17 uur, toen ik beneden mij vrolijke klanken hoorde. Het is een ervaring die ik nooit meer zal vergeten en die mij sindsdien altijd het gevoel van vertrouwelijkheid en thuiskomen geeft.

Een persoonlijk tintje vanuit diezelfde gemeenschap verzorgt mijn nieuwe oom – die van Rooms-katholieke huize is - over het onderwerp vertrouwen. Hij reageerde enigszins verrast toen ik hem vroeg of vertrouwen voor hem ook iets met God te maken had. Een vraag die hij helemaal niet verwacht had. Het daaropvolgende shot is van een Haagse Choreograaf, Tom Stuart. Hij is verbonden aan de bekende Haagse Dansgroep DDD-Devision.
Ik wilde in de video een duidelijke koppeling maken met mijn Bando-project en heb daarom een muziekgroep uit de Filippijnen in beeld gebracht. Het is een groep die ook veel met dans doet. Dat laat ik volgen door een interview met een bevriende beeldende kunstenaar uit de Filippijnen, ook hem vraag ik naar zijn mening over het onderwerp vertrouwen. Wanneer vertrouw je iemand en wanneer niet? Hij verwijst vervolgens op de tekst van de Nederlandse schilder "Vincent van Gogh" die hij in Dipolog-city in zijn galerie had hangen. De tekst is: “Kunst is niet iets dat met de hand is gemaakt. Het is iets dat uit een diepere bron uit onze ziel put". Wat een mooie uitspraak is dat toch.
Ik ga weer naar terug naar Nederlandse kunstenaars en film een van de meest populaire jonge muzikanten van die tijd en dat is Janine Jansen, een violiste die prachtige muziek maakt. Veel klassieke muziek en dat spreekt mij heel erg aan.

De meest bekende Nederlandse soldaat van die mocht ik ook interviewen over het onderwerp vertrouwen en dat was Majoor Bosshardt. Haar tekst: Als je over vertrouwen praat, dan ga ik ervan uit dat ik iedereen vertrouw en betrouwbaar vind. En als ik een keer er achter kom dat dit niet zo is, dan houd ik die speciaal in de gaten, maar ik ga ervan uit dat iedereen betrouwbaar is. Ik vertrouw eigenlijk iedereen. Er zijn mensen die ervan uit gaan dat niemand betrouwbaar is, maar dat heb ik helemaal niet. Mijn vraag: “En heeft vertrouwen ook iets met God te maken?” vroeg ik.
Haar antwoord: “Vertrouwen heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat ik een schepsel van God ben, van Gods geslacht, dat is zelfs Bijbels. En ik denk dat alle mensen ook altijd het goede willen. Ieder mens is natuurlijk een wezen van Gods geslacht, zoekende en tastende of hij God zal vinden in zijn leven. Maar ik moet zeggen: er loopt er ook weleens eentje rond die niet betrouwbaar is, maar ik heb er weinig last van gehad.”
Bijzonder hoe Majoor Bosshardt je zo aan het denken kan zetten. Bij het zoeken naar personen die interessant zijn zoek je toch ook altijd in je eigen kennissenkring. Daarom gebruik ik als volgende shot een opname van mijn voormalige zanglerares Nelleco Aalders. Zij is een zeer bijzondere zangeres die vaak werd gevraagd om op te komen optreden en het wonderlijke vond ik dan altijd dat ze één speciaal lied zong op zowel huwelijken en begrafenissen, het Avé Maria. Ook ik vond dat een zeer bijzonder lied met een prachtige combinatie van tekst en melodie. Een lied dat voor heel veel mensen vertrouwen en troost geeft. Ik ben haar nog steeds heel erg dankbaar dat ik dit stukje film van haar heb mogen opnemen.
En tot slot nog een stukje van het optreden van Atonga Zimba die ik al eerder had laten horen, maar dan met een afsluitend woord waarin hij het ook over God heeft. Gevolgd door een dans waarop mensen voor mij wilden dansen.

We hebben nog veel meer mensen geïnterviewd. Zoals belangrijke vertalers die ons de verhalen vertelden. We groeien allemaal op met bekende verhalen. En vaak kunnen we daar maar een klein beetje van begrijpen. We hebben – om verhalen echt goed te kunnen begrijpen naast een goede vertaling ook informatie over het juiste perspectief nodig. Bij een goede vertaling kunnen we het punt dat gemaakt wordt in ons eigen lichaam kunnen herkennen en omzetten in denken en handelen.
Het is dus nooit alleen maar het woord, maar ook de vertaling die werkelijk goed voor ons is om een en ander op ons in te laten werken. Met de juiste kleuring, de juiste klank en de juiste beweging en daarna de essentie van (het woord) LIEFDE kunnen we echt leren te begrijpen en te vertrouwen.
Dit is maar een van de vele projecten die ik door de tijd heen heb uitgewerkt. Tegenwoordig maak ik ook korte filmpjes en podcats die ik op alle plekken waar ik kom opneem. .

 

Stichting Bando wordt geboren

Stichting Bando is het samenkomen van twee heel verschillende leefwerelden: Nederland en de Filippijnen. Nadat ik met mensen uit de Filippijnen in contact kwam en de stad Dipolog City bezocht ging een nieuwe wereld voor mij open. Mensen waren er anders dan in Nederland, veel meer met elkaar bezig en op elkaar betrokken. Er weerklonk prachtige muziek, mensen dansten op het strand en ik maakte er kennis met een zeer bijzondere galerie, die het GOODTIMES CAFE werd genoemd. Het was alsof ik beland was in de Spaanse stad Barcelona die door de kunstenaar Gaudi in kleur is gezet. Ook hier in Dipolog City trof ik volop kleurige mozaïek, maar dan eigenlijk nog veel mooier.
Ik leerde veel mensen kennen waaronder mijn latere vrouw Hannah. Met haar en andere enthousiaste mensen die onder meer mee hadden gewerkt aan mijn eerdere kunstproject ‘De Hartenkrant’ richtten we in 2006 de stichting Bando op. 
Activiteiten 
Vanaf het begin organiseerden we activiteiten vanuit de stichting waarbij diverse kunsten centraal stonden. Uiteraard is het nieuwe medium film en de digitale fotografie hierbij veelvuldig vertegenwoordigd geweest. Ook werden er acties ondernomen om in arme wijken kinderen en volwassenen kennis te laten maken met dat wat er met creativiteit en een goede creatieve geest kan worden ingezet om meerwaarde te ervaren. 
Daarnaast houden wij ons bezig met onderzoek en themaprojecten en drukken ons uit doormiddel van verschillende vormen van kunst. Hierbij willen we er van uit gaan dat het leven een belangrijk doel heeft te volbrengen. Dat is vooral om leven door te kunnen geven dat als waardevol en zinvol voedsel kan zijn voor een ieder die met de meest belangrijke levensvragen direct of indirect te maken krijgt.
Wij beperken ons niet tot een enkele vorm van uitdrukken. Waarom zouden we? Ons leven kent immers tal van parels waarmee wij ons kunnen en mogen uitdrukken? Om deze parels goed samen te laten lopen en aanvullend aan elkaar te maken is de grootste en belangrijkste taak van stichting Bando. Want het staren naar één parel kan maken dat we verblind worden voor al die andere prachtige parels die we zomaar ook op onze weg tegen kunnen komen.

Het bijzondere van de stichting Bando is dat niet WIJ er toe doen, maar dat MEN er toe doet. Door de uitwisseling in vormen van kunst ontdekt een mens zijn eigen kwaliteiten. Ook krijgen deelnemers inzicht in de eigen wereld en die van de ander.

Het geloof als uitwisseling speelt bij Bando ook een belangrijke rol, want Hij doet er in de eerste plaats toe. Dat je in je leven iemand boven jezelf kunt stellen die je meer vertrouwt dan wie dan ook. Dit kan naar mijn mening geen andere mens zijn. Zielsverwanten die hier hetzelfde over denken zie ik als medepriesters die ook allemaal HET WOORD kunnen doorgeven.
Iemand beter dan de ander verklaren bestaat niet, want we zijn hier immers om te kijken en te zoeken of wij Gods doel wel of niet kunnen vinden? Zonder zijn Heilige Doel, die altijd werkelijke Liefde voorstaat, bestaat geen ander Heilig doel. Gewoon om dat Hij voor licht staat dat leven geeft.

Een licht dat je tot werkelijke Liefde kan brengen en je hierin kan laten groeien. Een leven gevend licht van de vader, de zoon en de heilige geest die iedereen kan beschermen voor onheil. Elkaar zó willen zien, zó met elkaar omgaan en elkaar in de eigen waarde laten maakt ook dit onderdeel van onze visie.

 

Waarom is stichting Bando voor mij belangrijk?

Iedereen heeft volgens mij de behoefte om op een goede manier met elkaar te communiceren. Hiervoor moet de mens keuzes (leren) maken en krijgt te maken met heel veel voorbeelden waartussen hij kan – en vaak moet - kiezen. De mens heeft niet voor niets een vrije wil gekregen. De uitwisseling en samenwerking via de Stichting Bando kan mensen een leidraad, een betrouwbare gids bieden aan de hand waarvan hem een weg geboden wordt. Zo is er sprake van persoonlijke en geestelijke groei.
Soms maken we in ons leven verkeerde keuzes, maar dat kan ook een manier zijn om de werkelijke keuze helderder te kunnen krijgen. Veel mensen maken kleine of grote lijdenswegen door met een kruis dat ze te dragen zullen hebben. Ook dit hoort bij het leven. Mijn ervaring is dat mensen zelf niet eens weten dat zij in een bedenkelijk systeem werken en voor een baas aan het geld verdienen zijn die daarmee de gemeenschap als geheel zeker niet helpt.
Binnen de Stichting Bando is de waarde van geloof een belangrijke factor waar we vanuit willen gaan. Het kan je helpen de satan in jezelf en de ander te leren kennen. Vaak hangt daar negativisme omheen. In creatieve zin dit inruilen voor God en liefde bevordert volgens mij de geestelijke groei. Dit is een betere basis om ook in kunstzinnige zin tot groei te komen. Voor mij zelf kreeg het geloof in mijn dagelijkse leven een belangrijke plaats.
Vanuit een klein basisboekje maakte ik in de loop der jaren diverse filmpjes over geloof en bezinning.
Ik wil met de Stichting Bando bereiken dat we mensen bijstaan om zich beter uit te drukken, zodat iemand de betere ik in zichzelf vindt en met meer overweging een uiteindelijke keuze in de groei van werkelijke liefde maakt. Die keuze kan mijns inziens nooit alleen met woorden alleen zijn. Communicatie beweegt zich op alle vier vlakken van uitingen. Zoals jij je uiteindelijk voort zult bewegen in klank, beeld en beweging is van een veel groter belang dan een kaal woord dat niet of amper tot jezelf en anderen doordringt.
De laatste tijd – na Corona – heb ik me toegelegd op podcats. Echt van deze tijd en redelijk gemakkelijk te maken. Ik hoop dat we met de Stichting Bando door kunnen gaan en verdere samenwerking uit kunnen bouwen. Wie weet zijn mensen nieuwsgierig naar wat kan en zoeken ze ons op via internet of anderszins.

 

Hannah en ‘haar’ Filippijnen

Na mijn huwelijk met Annelene moest ik weer vertrouwen krijgen in het opbouwen van een relatie. Dat heeft tijd nodig gehad, maar geheel onverwacht kwam ik in contact met een vrouw die ook nu nog een belangrijke plek in mijn leven inneemt: mijn vrouw Hannah.

Mijn collega Cheuk in de drukkerij had me gestimuleerd mijn kunst tentoon te stellen door met mij een website te maken. Zij vroeg ook aan mij of ik lid wilde worden van Friendster. Dit was een voorloper van wat we nu kennen als Facebook en werd veelal gebruikt in de Filippijnen.
Dat wilde ik wel en zo werd ik lid. Via Friendster kreeg ik meer contacten en ook één heel speciale die mijn leven deed veranderen. Om mezelf voor te stellen gebruikte ik een foto van mezelf waar ik niet bepaalt vrolijk op stond. Het was eerder een sombere zwart-witte foto. Maar die foto werd gezien door een vrouw aan de andere kant van de wereld. Een vrouw uit de stad Dipolog. Ze vond dat ik er zo treurig uitzag en stuurde mij een smiley om me op te vrolijken. Dat was eerste kerstdag 2005.
Die dag had ik het helemaal gehad met dat hele kerstgebeuren in de wereld. Ik vroeg me af waarom ons opgelegd werd in een feestelijke stemming te zijn. Ik voelde dat niet, was allerminst blij met de vrije dag en besloot aan het werk te gaan. Ik werkte op dat moment in het plaatsje Monster waar ik met de fiets naar toe kon. Het berichtje van Hannah Fulguares toverde een glimlach om mijn mond en ik ontspande bij dit kleine (op zich nietszeggende) berichtje. We kregen contact en wie had toen kunnen vermoeden dat zij mijn vrouw zou worden. Hannah was een gelovig mens en vertelde mij over Watchman Nee en Witness Lee. Hoe ze het nieuwe testament bestudeerde en dat dit voor haar een bron van energie was. Ze kon de teksten toepassen in haar dagelijks leven en samen met geloofsgenoten was er een fijne gemeenschap ontstaan waar ze veel kracht uit haalde.
Dankzij haar ging ook ik me steeds meer interesseren voor de gemeenschap ‘Levende Stroom Ministerie’ van Watchman Nee en Witness Lee.

Hannah boeide me als mens en als gelovige. Van beide wilde ik meer weten en vaak zaten we hele tijden met elkaar uit te wisselen hoe we de wereld zagen en wat belangrijk was haar, voor mij en voor ons. Op deze manier intensiveerde ons contact ongemerkt en was het tijd elkaar ook écht fysiek te leren kennen. In 2006 vloog ik voor het eerst naar haar toe met een tussenstop in Hongkong en kwam in de kleurrijke gemeenschap in Dipolog waar Hannah deel van uitmaakte. Een heel nieuwe vrienden- en kennissenkring heb ik sindsdien opgebouwd op de Filippijnen. Ik heb ook zorgwerk in de Filippijnen gedaan in kindertehuizen en achterstandswijken in de stad Dipolog. Terugkijkend op mijn eerste keer in de Filippijnen kan ik zeggen dat het een hele bijzondere ontmoeting was. Ik maakte een gemeente mee waar ik nog nooit eerder van had gehoord en ik genoot van de zeer grote betrokkenheid naar elkaar toe. De sterke menselijke betrokkenheid om er werkelijk voor elkaar te willen en kunnen zijn had ik nog nooit zo sterk gezien. En dan was er nog die warme persoonlijkheid van Hannah die me weer een thuisgevoel bezorgde. Bij haar voelde ik me gewaardeerd en het was als thuis komen. Nu had ik niet alleen maar een prachtige vrouw ontmoet op de Filippijnen, maar er ook broeders en zusters bij gekregen. Of beter gezegd, ik kreeg gelijk honderden of zelfs duizenden broeders en zusters van over de hele wereld er bij die me aandacht gaven. Wat een warm gevoel was dat!

 

 

De eerste keer dat ik Hanna naar Nederland wilde krijgen kreeg ik geen enkele financiële medewerking van mijn directe broer, zus of vader om mijn nieuwe vriendin naar Nederland te kunnen krijgen. Ik had een borgstelling nodig omdat ik geen vaste baan had. Ik werkte voltijd voor Randstad uitzendbureaus. Had telkens weer baantjes in de zorg, maar dat was niet genoeg Ik moest iemand vinden die borg wilde staan en heb dit als eerste aan mijn nog enige overgebleven broer gevraagd. Deze heeft na lang overpeinzen dit niet willen doen en ook mijn zusje of mijn vader wilden het allemaal niet doen. Daardoor voelde ik een geestelijk en ook praktisch verwijdering tussen ons ontstaan.


Ik denk dat mijn broer en mijn zus deze stap in mijn leven niet konden omarmen. Misschien was het wel zorg, maar misschien ook wel jaloezie wat een rol speelde. Ze vroegen zich af wat er toch met die broer van hen gebeurde? Ze vroegen zich misschien ook wel af wie Hannah en die familie, maar vooral al die broeders en zusters, dan wel waren? Ik merkte dat ze vooral veel vooroordelen hadden over dat ik in de Filippijnen tot het geloof was gekomen. Hun reactie was dat ik was beïnvloed door een voor hen onbekende beweging. Zij konden zich gewoon niet voorstellen wat deze grote omschakeling met mij had gedaan in positieve zin. Vooral mijn broer Carlo wilde de hoeder van de familie zijn en reageerde heftig. Hij plakte mij een stigma op dat niet terecht was en plaatste mij in een hokje en bleef daar zelf hardnekkig in geloven. Het zinde mij totaal niet dat mijn broer de baas wilde spelen over mij, trouwens ook over mijn kleine zusje Annemarieke. Zogenaamd was hij de ‘reddende engel van de familie’, nou niet voor mij! Mijn vader kon die rol niet (meer) op zich nemen volgens Carlo. Hij vond dat hij degene moest zijn die alles moest regelen. Het maakte mij vooral verdrietig en ik voelde een verwijdering waar ik tot op de dag van vandaag last van heb. Dát is ook de reden dat ik geen contact meer met hem heb. Wel jammer dat dit nooit meer goed gekomen is. 

 

De Filippijnen betekenden voor mij dat ik voor het eerst sinds lange tijd weer een enorme energie voelde om dingen aan te pakken. Ik heb dat al in dit boek beschreven: het was de oprichting van de Stichting Bando. Een grote droom werd werkelijkheid dankzij mijn vele contacten op de Filippijnen en mijn (toen nog) vriendin Hannah speelde daar een belangrijke rol in. Zij ontwierp de twee logo’s die we gebruikten voor onze Stichting. In de stad Dipolog-city zijn we contacten aangegaan met een grote Filippijnse kunstenaarsorganisatie die opereerden vanaf het eiland Zamboagna del Norte. We kwamen vooral samen in het gezamenlijke café annex galerie met de naam Good Times Café. Ed Tabancura was mede oprichter van het kunstenaarscollectief en als beeldend kunstenaar verbond hij zich ook aan onze Stichting Bando.

 

Filipino’s - is mijn ervaring - gebruiken bijna zonder uitzondering en van nature veel vormen om zich uit te drukken.
Ik heb op de Filippijnen verschillende vormen van kunst en kunstuitingen (toneel, dans, muziek en beeldende kunst) gezocht en bezocht. Zo kwam ik bij een leraar terecht die een eigen mandolineorkest was begonnen. Hij had daarmee een geweldige prestatie neergezet. Wat was het een belevenis met hen samen te werken en muziek te maken.

 

Heel mooi was het project ‘The Fortunecoocker’. Ik had de ingenieur Maarten Romijn ontmoet in het Huamanityhouse. Hij had the Fortunecoocker ontwikkeld waarbij op zonne-energie gekookt kon worden en ik bood aan daarvoor een promotiefilmpje te maken. Ook spraken we af dat wij in Dipolog de Fortunecoocker zouden lanceren tijdens een jaarmarkt. Hannah hielp me in alles, verder familieleden en vrienden/bekenden. Samen testten we of je kon koken op pure zonnekracht. We bakten kip, vlees en kookten rijst en het werkte. Hannah zou diverse recepten verzamelen in een kookboek. Het plan was veelbelovend. Ik heb daar een mooi filmpje van gemaakt in februari 2022 en getracht er een succes van te maken. Het zag er prachtig uit en de eerste kritieken waren lovend, maar helaas is het een stille dood gestorven. Dat kwam vooral doordat Maarten Romijn een toezegging had gedaan voor € 1500,-. Daarmee konden we proefmodellen maken op de Filippijnen. Hij had zelf genoeg geld, maar wilde dit bedrag vooral bij anderen lenen. Op een gegeven moment wilde hij tot in detail weten waar het geld precies voor gebruikt zou worden. Elke splinter moest verantwoord worden en delen van het plan werden geschrapt. Ondoenlijk, tijdrovend en doorspekt met achterdocht. Hij was degene die vertraagde en op een gegeven moment was het over. Zo maar! En het plan had nog wel zoveel potentie. Jonge ingenieurs hebben het plan verder uitgewerkt en de coocker onder andere in Ethiopië op de markt gebracht. Hannah werd heel kwaad op Maarten omdat alles opeens in duigen was gevallen.

Voor Filipino’s is het vaak niet voor te stellen dat je niet gelooft in God. Die gedachte leeft heel sterk. Dat is zo totaal anders dan in Nederland, waar men het geloof lijkt af te zweren en men zich hoe langer hoe meer tegen de boodschap van God wil verzetten. Mijn gedachten is dat God met zijn boodschap hetzelfde voorstaat als iets dat je werkelijke liefde kunt noemen. Dat mensen in de westerse wereld hier iets totaal anders van hebben gemaakt is het resultaat van de vele denominaties. Er zijn allemaal verschillende groepen die ook nog eens een keer allemaal denken dat ze gelijk hebben. Het lijkt wel op de vele politieke partijen. Ze hanteren dan nog wel hetzelfde boek, maar dat kan dus helemaal niet. In essentie wil ieder mens over een vrije wil beschikken. Maar soms schrijft de gemeenschap nu eenmaal voor wat wel en niet kan.

 

Dat leden van een groep regels naar hun hand willen zetten zag ik bij het Humanistisch Verbond waar mijn oom Hennie directeur was. Leden van het verbond wilden positieve discriminatie toepassen als er een vacature was. Dan moesten homo’s voorrang krijgen. Mijn oom kwam in conflict met zijn ( ook nog aanwezige gelovige uitgangspunten) en zijn eigen normen en waarden over gelijke rechten, gelijke kansen als hij dit goed wilde keuren. Ik heb hier veel met hem over gepraat. Het was voor hem echt een dilemma. Een interessante man die naast kunstenaar in Gieten loco burgemeester werd in Gieterzandvoort.

 

Dans als beweging filmde ik toen ik een groep jongeren aan het strand zag voetballen die daar ter plekke spontaan een dans gingen uitvoeren. Puur en spontaan.  Tijdens mijn zoektocht naar beeldende kunst en kunstenaars kwam ik in contact met een van de oprichters van het Good Time Café, Eddy de Bankiers. Hij was iemand die veel interesse had voor mijn verhaal en hij vertelde veel over kunst en kunstvormen op de Filippijnen. Hij heeft zich voor 100% ingezet om mijn ideeën met de Stichting Bando doorgang te bieden en maakte mij vast onderdeel van het aanbod bij het Good Times café. Via dit café kwam ik in contact met de familie Dalman die veel initiatieven ondernamen om weeskinderen op te zoeken. Ze deden überhaupt veel voor de arme bevolking. Samen zijn we meer gaan betekenen in een actief aanbod aan vormen van kunst met en vóór kinderen. Muziek maken was de hoofdmoot, maar we lieten kinderen ook ervaren wat expressie is en hoe ze in vrije expressie zichzelf en hun kracht konden vinden. Samen met Rondalya spelende docenten maakten we heel bijzondere muziek. Deze combinatie van snaarinstrumenten die samenspelen is nog een erfenis uit de Spaanse tijd. Ik werkte veel samen met de nonnen van het kindertehuis in Dipolog-city. Eén van die nonnen was vroeger danseres geweest en dat deed ze veel met de kinderen. Prachtig! Trouwens, onze Bondo-vergaderingen hielden we ook altijd in het Good Times café. Ik werd door de plaatselijke bisschop uitgenodigd om zijn wonderbaarlijke bonsai -boompjes te bekijken. Het bleek een hele bijzondere bisschop die vanuit het geloven en de inspiratie van de Heilige Geest zijn leven invulling gaf. Eerder zag ik een dergelijk toewijding in Nederland bij Majoor Bosshardt, Nico ter Linden en Piet Lootsma. 

 

Al mijn ondernemen in de Filippijnen deed ik met Hannah naast me. Zij stimuleerde mij en was vaak contactpersoon, vertaler en mijn maatje.
In 2006 maakte ik samen met kunstenaarsvereniging Terra een film over water waarin de vader van Hannah (Rolando) te zien is.
Ik kwam op het idee omdat mijn schoonvader mij had meegenomen naar de rivier waar hij werkte als vrachtwagenchauffeur. Dag in, dag uit reed hij met zijn grote truck en moest hij rivierzand vervoeren naar de fabriek zodat men steen kon bakken. Op een hele primitieve manier waren jongens vanaf een vlot aan het duiken naar de bodem van de rivier en haalden het zand naar boven. Ik heb mijn ogen uitgekeken hoe een en ander gebeurde, voelde de zwaarte van het werk en besloot een film te maken. Naast de zware werkzaamheden wilde ik ook het mooie laten zien van de natuur. Prachtige beelden die het water en de wolken als verlengstuk van elkaar laten zien. Machtig, majesteitelijk, harmonieus, natuurlijk en zonder individueel, maar wel uitwisselbaar, belang. Zichtbaar, dichtbij, veraf als God, als echte liefde. De film draaide non-stop in een galerie in Voorburg.

 

Kort nadat ik weer terug was uit de Filippijnen in 2006 gebeurde er iets met de vader van Hanna. Hij werd ernstig ziek. Deze vader was voor Hannah heel belangrijk en voor mij een bijzondere man waar ik veel waardering voor had. Maar ik moest weer terug naar Nederland, want ik mocht niet voor langere tijd wegblijven vanwege werk- en uitkering. Toen Hannah mij vertelde dat haar vader na een heel kort ziekbed gestorven was, wilde ik er naar toe en dus ben ik in december 2006 weer opnieuw naar haar toe gegaan. Dit samen met Hannah en mijn nieuwe vrienden daar meemaken was voor opnieuw een geweldige ervaring 

 

Ik raakte door bijeenkomsten in Hannah’s kerk de gelovige gemeenschap beter kennen en was helemaal enthousiast geworden van dit zeer bijzondere omgaan met elkaar. De kerk was een warme en hechte gemeenschap van mensen die elkaar ten volste ondersteunden. Vaak werd in kleine groepjes met elkaar gesproken over dingen die er toe deden, soms heel praktische zaken, maar ook meer dingen die met het geloof te maken hadden. Nergens een predikant die vanuit de hoogte op de mensen inpraatte, geen overweldigend kerkorgel, geen wantoestanden en geen rangen en standen of dat het uitmaakte wat je dan niet bezat aan aardse rijkdom. Ik kreeg inzicht en begreep daar beter waarom ik al altijd in mijn leven een zodanige aversie had gehad tegen denominaties. Dan bedoel ik dat anderen bepalen welke (belangrijke) beslissingen gemaakt moeten worden. Dat heb ik herhaaldelijk op de kunstacademies terug gezien. In veel opzichten, maar ook in hoe iemand met zijn overtuiging om wilde gaan. Vooral mensen die gelovig waren opgevoed en de kunst in waren gegaan spraken zich hier altijd over uit. In de geloofsgemeenschap van Dipolog-city werd ik geroepen door een stem in mijn inwendige Geest die God of werkelijke liefde vertegenwoordigd.

 

Een hele bijzondere dag werd 1 januari 2007 Dit is de dag dat ik gedoopt ben in een prachtige zee die op dat moment vol van zeesterren was. Het dopen is een ritueel om te laten weten dat je toetreedt tot de gemeenschap. De onderdompeling was voor mij echt een moment dat ik me heel dicht bij het goddelijk voelde. De groep waar ik nu onderdeel van was bekoorde mij om hun gemeenschapszin, de muziek die ze samen maakte, het er voor elkaar zijn en dát alles zonder dwang of opgelegdheid. Hannah en ik zijn op 9 september 2007 getrouwd in de kerk waar wij nu samen lid van waren. Ik zeg kerk, maar het is het gebouw waar we samen bidden, zingen, dansen en elkaar ontmoeten. Dit feest vieren met de groep was een fantastische ervaring. Een trouwerij die door vele broeders en zusters werd georganiseerd en waarbij natuurlijk ook alle Filippijnse Bando-leden waren uitgenodigd.  

 

Ik nam op me voor Hannah te zorgen en kocht van het kleine beetje spaargeld dat ik had een stukje grond waarop ik een klein huisje kon laten bouwen. Heel veel vrienden van daar – vooral van de kerk – hielpen om een en ander te realiseren.

 

In januari 2020 kreeg Hannah een beroerte en in mei 2020 een tweede. Het gevolg is dat ze aan de linkerkant deels verlamd is. Voor zover het me lukt help ik haar met advies over therapie en zorg ter plekke, maar ik ben beperkt. Mijn uitkering staat me niet toe om langer dan vier weken naar het buitenland te gaan. Onlangs heb ik dat toch gedaan omdat ik van afstand zag dat het niet goed ging met mijn vrouw. Ik kon met haar mee naar het ziekenhuis en regelde dat ze bij familie onderdak vond. Helaas liet de familie het in eerste instantie afweten op het gebied van zorg verlenen en heb ik voor haar een plek in een verzorgingstehuis geregeld. Daarna heb ik via de broer van Hannah toch weer een plekje voor haar gevonden binnen de familie. Er is een extra kamer gebouwd aan het huisje van haar broer en schoonzus. Die zorgen nu voor haar. Ik zou heel graag voor langere tijd naar de Filippijnen vertrekken, maar kan dat alleen doen als ik van daaruit kan werken of nadat ik met pensioen ben.

Mijn werk

- Het Broodje Kunst


Is het leuk iets van een idee te laten zien waar ik in het verleden aan gewerkt heb? Nou vooruit dan:


Kunst is heel belangrijk en dit wordt door de Stichting Bando onder de aandacht gebracht. Bando introduceert het volgende idee: HET BROODJE KUNST voor 1 euro
Het is een must dat we gaan samenwerken en daarvoor lanceer ik via de Stichting Bando graag het volgende:
In navolging van de 1 euro ontbijtjes bij de HEMA en Ikea gaan we kunst- en kunsteducatie aan de man brengen in heel Nederland Het concept is aandacht vragen bij alle theaters, creativiteitscentra, scholen en dagverblijven in Nederland.
We introduceren een actief programma waarbij kind en ouder beiden mogen deelnemen aan een 30-minuten durend programma voor slechts 1 euro per persoon. De euro wordt gebruikt voor een eenvoudige consumptie (koffie, thee, fris. Daarbij ontvangt men een super-broodje met ei: HET BROODJE KUNST-BELEG.
Iedereen krijgt een half uur om een ervaring op te doen in 1 van de 4 kunstingrediënten. Aan te vullen met de andere belegelementen (andere kunstvormen). Zodoende krijg je een TOPOFTHEMIND SPECIAL bestaande uit alle vier vormen van kunst.
Op deze manier word je een onvergetelijke ontdekkingsreis aangeboden door creativiteit en leer je meer over kunst.
De korte workshops worden allemaal door professionals gegeven die de ervaringen meebeleven, maar daarnaast betaald krijgen.

De financiële verdeelsleutel:

  1.  de ruimte wordt gratis beschikbaar gesteld ten gunste van deze kunstpromotie.
  2. Het bedrag van 1 euro wordt als volgt verdeeld: Stichting Bando krijgt 10%, 20% is voor de consumptie zelf, 70% is voor de specialist.
  3. Bij het uitgaan van 50 deelnemers is dat dus 10 euro voor Bando, 10 euro voor de consumpties en 35 euro voor de kunstspecialist.                                                            

 Zoals bij HEMA en Ikea zullen de ontbijtjes niet rendabel zijn voor de organisatie, maar in groter verband kun je deze kunstbroodjes zien als een fantastische reclame. Door deze kunstbroodjes zullen mensen beter de rol van de kunst in de samenleving gaan beseffen. Kunst is de basisvorm van communicatie die volgens de grondbeginselen van Stichting Bando inhoud: We communiceren met kunstgereedschappen die we gekregen hebben en die ons mondig heeft kunnen maken. Zonder kunst is geen leven mogelijk. Het openbaart ieder doel in de samenleving. Alle betrekkingen met commerciële doeleinden zullen afbraak doen aan de oorspronkelijke heilzame werking van kunst.

Mijn werk
⦁ Schilderijen

Ik schreef het al eerder: ik ben geboren om iets met de kunst te doen. Toneel, film, schilderen, decorontwerpen, dans, poppentheater… noem het maar op en ik heb er iets mee gedaan. Veel heb ik gedaan en toch is er nog altijd uitdaging.

Hieronder enkele van mijn schilderijen.